zaterdag 10 april 2021

Kortsnavelboomkruiper




Dénken, Fietsvogelaar! Dénken! Je moét een grote bonte specht waargenomen hebben!

Ik weet het! Het zeventigtal boerenzwaluwen boven het Wylerbergmeer. Met die ene, eerste 2021-huiszwaluw. Witte stuit! Op de achtergrond klonk een mechanische roffel van de grote bonte. Ik heb nog tevergeefs gezocht naar een lantaarnpaal of metalen bord waarop hij vermoedelijk zat te kloppen. 





Na H., die mij onderweg naar de Millingerwaard tegenkwam, verteld te hebben dat ik het ‘spechtenkwartet’ die dag bijna compleet had, bedacht ik, toen ik al bijna thuis was, dat er natuurlijk vijf vaste spechten in Nederland voorkomen. 





De kleine bonte (hierboven), de middelste bonte (daarboven) en de zwarte (daardaarboven) had ik die ochtend op de stuwwal waargenomen. De groene ging ik zeker horen in de Millingerwaard. Maar had ik de grote bonte specht ook gezien of gehoord?

De zwarte specht had ik, net als de groene, alleen horen lachen. De foto van de vogel in zijn hol heb ik eerder dit jaar gemaakt. 

 



Op deze zelfde prachtdag, waarop ik meende te mogen gaan vogelen omdat de eerdere natte, koude, winterse aprildagen mij dwongen om thuis te blijven, met als meest bizarre dag woensdag 7 april, waarop het het ene moment hagelde, even later de zon prachtig scheen en het na twee keer knipperen met je ogen opeens keihard sneeuwde, en dat ging zo die hele dag door, op deze zelfde prachtdag had ik eindelijk (drie keer is scheepsrecht) de een paar dagen eerder ontdekte zeldzame kortsnavelboomkruiper te pakken. 





Gevonden dankzij M., die later die ochtend met vogelaarvriend E. arriveerde. De kleine en de middelste bonte specht had ik toen al gezien. Maar qua kortsnavel-bk kwam ik niet verder dan een winterkoning, in wiens zang ik, met mijn akelig makkelijk te misleiden gehoor, de riedel van deze lifer meende te herkennen. 

Na op aanwijzing met veel moeite stukjes ksbk-zang uit het lawaaierige ochtendvogelconcert gedestilleerd te hebben, liet het beestje zich ook nog even mooi zien. Doordat ik koos voor het harde waarnemingsbewijs van een geluidsopname, moest ik wel wat mooie fotomomenten laten schieten en kwam ik niet verder dan deze bewijsplaatjes.





Ik heb een tijdje niet geblogd omdat ik steeds vaker in herhaling verviel. Het is heerlijk om mijn eerste boerenzwaluw van het jaar te zien vliegen (20 maart). Maar om dat nou ieder jaar hier te schrijven... 
De krenten uit de pap wil ik jullie echter niet onthouden. Sommige krenten zijn al op Twitter voorbij gekomen.





Prachtig vogeltje. En leuk dat ze rond 8 april weer in 'grote' getale zijn teruggekeerd. Maar ik hoef niet per se telkens een foto van de gele kwikstaart te maken als ik ze weer zie. Geheel tot ongenoegen van dit beestje. (Groenpootruiter.)





Dat alles in het werk stelde... (Kleine plevier.)





Om op mijn foto's terecht te komen. (Boerenzwaluwen.)





Nou vooruit. Hier dan. Een close up-foto!
Anders kom ik nooit van die photo bomber af.





Tussen diezelfde boerenzwaluwgroep had ik liever een roodstuitzwaluw gehad. In plaats van die opdringerige gele ellendeling. De eerste twee 2021-oeverzwaluwen brachten gelukkig weer wat vreugde in het hoofd van de Fietsvogelaar.





Boven het Wylerbergmeer bevond zich ook al zo'n grote groep boertjes. Die op een gegeven moment allemaal luid kwebbelend omhoog schoten. Omdat ze niet gediend waren van het bezoek van een op een smakelijk hapje loerende sperwer.



Een leuk plaatje van een zingende winterkoning stond al lang op mijn vogelwenslijstje. Deze buurman van de kortsnavelboomkruiper werkte goed mee.

O wacht, onscherp ondersnaveltje. Opnieuw!





Arme boom. Onthoofd door een storm. Van onderen belaagd door een bever. En dan gaat er ook nog een visarend vis zitten verorberen op je takstompje.





In de rij voor een rosse woelmuis. (Niet voor een plas.) En wie staat er weer helemaal achteraan te doen alsof hij er niet bij hoort...? Lees: ik.






De traditiegetrouwe zingende blauwborstplaatjes. Dat hoort nu eenmaal zo in de lente.



Geen lifer, deze grote vos. Maar wel een beter plaatje dan die van mijn eerste kennismaking. Benieuwd of ik dit jaar de steeds zeldzamer wordende kleine vos ook nog ga tegenkomen. Mijn 2021-streefvlinder is echter het verdraaid lastige groentje. Nog steeds nooit niet gezien.





Jaarlijks van de partij. Doortrekkende dwergmeeuwen. Deze zelfontdekking wordt van onderen bestudeerd door een kokmeeuw.





Die in sommige gevallen verdacht veel op zijn kleine familielid lijkt. Voor een luie vogelaar als ik dan.






Met z'n driëeen achter een vrouwtje aan rennen. Niet uitkijken bij het oversteken. Niemand is veilig voor een hitsige mannetjeshaas!





In adultkleed zie zelfs ik dat de linkervogel een zilvermeeuw is en die met z'n gele poten een... geelpootmeeuwDe kleinere meeuwen zijn allemaal kok.





Het kán een verdwaalde kabouterpunk zijn geweest. Maar ik gok op een middelste bonte specht.






Inmiddels alweer huiswaarts gekeerd. Honderden kolganzen in de Oude Waal. (Of is het precies andersom en zijn ze juist met vakantie vertrokken?)





Vogelen met collega L. in Waterrijk-Oost bij Arnhem, doorrijden naar Slijk-Ewijk voor de twee kuifduikers, terugsnellen naar Nijmegen. Toch weer zo'n 60 kilometer fietsen voor de niet-meer-zo-piepjonge met z'n ouwe fiets. En me dan afvragen waarom ik tegenwoordig 's avonds zo vaak voor de tv in slaap val!





Vorig jaar keihard gemist. Dit jaar mocht ik vanaf grote afstand een achttal goudplevieren aanschouwen.





Dan vliegt-ie vanuit het niets, hoog in de lucht, opeens prachtig langs je heen, werp je je fiets ruw in de berm, zet je je fotocamera aan, verwijder je die #€@#!1! lensdop, zoom je in en heb je nog net je bewijsplaatjes voordat hij in het riet verdwijnt. En je hele dag is goed. (Roerdomp.)





"Ik word er heel onrustig van. Volgend jaar doe ik niet meer mee!" Aldus collegavogelaar J. tijdens een avondlijke geoorde fuut-twitch bij de Oude Waal. Herkenbaar; voor je gemoed is het niet echt goed te pogen om de meeste vogelsoorten van het jaar in je vogelwerkgebied te zien. Om mijn eigen zenuwen in het gareel te houden ga ik voor een plekje in de Fietsende vogelaars top tien. Met alleen maar befietste vogels. En warempel, ik sta op twee! In de echte top tien sta ik op nummer negen. De twee vogelaars die al jaren de topposities domineren hebben hun score echter onzichtbaar gemaakt. In werkelijkheid ben ik dus net uit die top tien gekieperd.









 



21 februari. Leuk hoor, een ransuil op een paaltje in de zon (?!), een overvliegende rode wouw, twee grote lijsters in een boom. Maar niks geen kraanvogels! Ondanks de berichten dat ze met duizenden over ons land zouden komen vliegen.







Eind van de dag, laatste verrekijkerblik op de Waalbrugslechtvalk. Ruim honderd kraanvogels achter hem langs!
Aan de andere kant van de brug weet een vleermuisje maar nét uit de grijpgrage klauwen van een torenvalk te blijven.





Even later nog een sliert kraanvogels!
Potverdikkie, wat is dat vogelen leuk! 

(De slechtvalkfoto was eerder genomen.)