dinsdag 26 februari 2019

Beleef-de-lente-lepelaarsblog 2

De Beleef-de-lentelepelaars bezorgen me enorme schrijfdrift! Mijn tweede blog alweer. Lees ook de blogs van Johan Stuart (voorlichter Landschap Noord-Holland) en Camilla Dreef
(ecoloog, lepelaaronderzoeker Buitenliede, vogelaar). En bekijk de filmpjes van Jan BDL.


donderdag 21 februari 2019

Beleef-de-lente-lepelaarsblog 1


Enige twijfel van mijn kant of mijn eerste BDL-blog niet té lollig was. Maar de reacties zijn vooralsnog positief!

maandag 18 februari 2019

De februari-oogst

Het zijn geen grauwe ganzen of kolganzen. En brandganzen maken een meer keffend geluid. Achter me hoor ik iemand hoopvol veronderstellen dat het kraanvogels zijn. Dan verschijnen er van achter de boomtoppen veertig overvliegende spierwitte vogels. Zwanen! Dat kunnen alleen kleine of wilde zwanen zijn. Met behulp van mijn vogelgeluidenapp maken we er kleine van. Wel het laatste wat je verwacht te zien tijdens een vogelexcursie in het bos!




Wat we wél verwachtten te zien, of waar we in ieder geval flink op hoopten, was de (steeds minder) zeldzame middelste bonte specht. Helaas gebeurde dat niet. De groep bezocht na afloop van de boswandeling mibowaarnemingsloos het nabijgelegen pannenkoekenhuis voor een kop koffie. Op één eigenwijze, sociaal gestoorde vogelaar na. Die liep terug het bos in. Om daar nog geen vijf minuten later pardoes tegen de roepende specht aan te lopen.




Eén van de excursiedeelnemers die mijn blog volgt, liet ietwat verontwaardigd doorschemeren dat ik teveel zeur dat mijn foto’s onscherp zijn. Ik geef toe, het zijn vooral de bewijsplaatjes en de foto’s die ik ondanks de matige kwaliteit wil laten zien, die vaak onscherperig zijn. Maar ook een uitstekende Mars Gremmen-foto is meestal maar net goed genoeg voor een plekje op een foto-site als birdpix. ‘Gebrek aan scherpte’ kreeg ik daar o.a. verschillende keren te horen. Ik probeer mijn foto’s dus op professioneel niveau te beoordelen. En dan zijn ze op hun best leuk en aardig. (Mijn waarnemingen zijn dan soms wél weer fantastisch. En die deel ik graag. Geïllustreerd met plaatjes.)


Op naar de volgende onscherpe foto! Maar eerst nog even een matkop-ezelsbruggetje tussendoor dat ik tijdens de excursie opving:

Matkop = natkop (zit vaak/meestal in vochtige habitats). 

Matkop - matador - stier: de matkop heeft een stierennek. 
In tegenstelling tot de ijzersterk op hem gelijkende glanskop. (Die normaal gesproken dus niet in vochtige gebieden zit.) Het beste kun je natuurlijk gewoon even afwachten tot ze hun snavel opendoen.

JAARLIJST


Op het moment van schrijven dankzij de kleine zwanen, middelste bonte specht, grote lijsters en roepende zwarte specht in het bos, rechtstreeks doorgestoten naar een zesde plaats in de vogelwerkgroepjaarlijst! Jahoepie!




Van grote afstand leek het of er één sinaasappel in de boom in het weiland groeide. Wat dichterbij hing er ook eentje. Een van de excursieleden wist hem tot een gele trilzwam te determineren. (Zo komen de zwam- en paddestoelliefhebbers ook eens aan hun trekken in dit blog.)




Als Nijmegenaar mag ik dat Vitesse-patroon op zijn goudhanenkopje eigenlijk niet fantastisch mooi vinden. Maar dat doe ik wel. (Bovendien geef ik niks om voetbal.)

LEVENSVERHAAL

Vijftig. Een mooi rond getal dat totaal niet bij me past. Het twaalfjarige jongetje in mij sputtert fel tegen. Terugblik. Levensdoel: stripmaker worden en publiceren in Eppo. Al bereikt op m’n drieëntwintigste. Stóm! Jarenlang aangemodderd. Godzijdank een kleine vijf jaar geleden een nieuwe passie ontdekt. Vogels kijken! Kunnen we mee doorgaan tot we erbij neervallen. Einde van dit prachtverhaal.




Deze onscherpe (sorry) verjaardagssperwer zat op een plek waar ik een tijdje terug bijna zo goed als zeker een smelleken gezien meende te hebben... 

Nou ja, qua entertainment is het voor dit blog wel beter als ik hardnekkig door blijf vogelblunderen.





Hij moét haast wel de heerlijkste vogel om te vogelgraferen zijn. Hangt doodstil in de lucht. Dus je hoeft alleen maar het geluk te hebben dat je qua licht op de goede plek staat. Daarna inzoomen en klikken maar. Door de drukte in Nederland kan de torenvalk het zich niet meer permitteren om heel schuw te zijn. Dus hij jaagt ook nog gerust op slechts tien, vijftien meter afstand van je vandaan. Op deze foto's is het licht nog niet helemaal goed. Maar ik kom hem vast snel weer tegen voor een 'perfect' plaatje.




Heel gewoon, zo'n grote bonte specht. Maar gezien vanuit mijn keukenraam vind ik het toch wel weer een bijzondere waarneming.

TOPDAG

Allemachtig! Normaal gesproken heb ik al te kampen met buitenproportioneel veel vogelaarsgeluk, maar de tweede zaterdag van februari was het helemáál raak.

Vlak nadat ik twee eerder door vogelaarcollega P. ontdekte kleine barmsijzen, op twee, drie meter afstand, prachtig in het zonnetje kon bekijken, zag ik hoog in de lucht een lange sliert van zevenenzeventig kraanvogels overvliegen! In Heumensoord hoorde ik iemand smakgeluidjes naar me maken en ontdekte ik maar liefst negen appelvinken, hoog in een boom. Op precies dezelfde plek zie ik een grote bonte specht op nog geen meter afstand naast een kleine bonte specht gaan zitten. Puttertjes, sijsjes, kepen tonen zich royaal op ooghoogte en korte afstand. ‘s Avonds werd Abraham door de familie getrakteerd op een gezellig etentje. Topdag!





De heggenmus zit meestal op de top van een boompje te zingen. En laat zich daar veelal goed bekijken.








De kepen blijven maar gezellig in Nederland rondhangen. Nog nooit zoveel gezien als dit jaar. Benieuwd welke vogel ons land volgend jaar gaat binnenvallen. De onderste keep lijkt me een vrouwtje.




De merel laat je als vogelgraaf meestal aan je voorbij gaan wegens te gewoon. Maar als ze dan zó mooi in het licht zit...






Normaal gesproken hangen ze als zwarte vlekjes, ondersteboven, hoog in een boom elzenproppen te nuttigen. Dit is een mannetje sijs.




En dit een vrouwtje.





Terwijl ik van bovenstaande vogeltjes zat te genieten vlogen de twee barmsijsjes vlak voor mijn neus in een boomachtige struik. (Of een struikachtige boom.) 



Van al dat zaden eten krijg je een droge snavel. Dus er kwam er een zijn dorst lessen in een watertje dat langzaam aan het ontdooien was.






Na een tweetal verkenningsvluchtjes vlak voor de enge man met zijn fotocamera, durfde deze jongen wel wat slokjes te nemen. En vertrok de enge man snel om hem niet verder te storen.

Thuisgekomen begon de enge man te twijfelen aan zijn waarneming. Zijn het wel kleine barmsijzen...? De twijfel was terecht. Het zijn grote barmsijzen.





Als ik naar dit vage plaatje kijk voel ik de verbazing en opwinding weer opkomen. Wat een prachtige sliert kraanvogels! Waar heb ik al dit moois aan verdiend?!





Appelvinken. M'n fiets op de standaard, midden op het wandelpad. M'n camera récht omhoog. Links en rechts passerende wandelaars. Die ik straal negeer. Eén oogcontactje is genoeg om door nieuwsgierige kuierbejaarden aangesproken te worden. En dan sta je een kwartier lang te klessebessen over vogels die zij in Zuid-Polen hebben gezien, terwijl je in je ooghoek al je prachtvogeltjes in de verte ziet verdwijnen. Kunnen we niet hebben!

Ik zal het even uitleggen aan niet-vogelaars. Stel, je zit uiterst geconcentreerd de krant te lezen, en een wildvreemd persoon komt naar je toelopen om te vragen wát je aan het lezen bent. Zo voelt een vogelaar zich als hij aangesproken wordt terwijl hij door zijn verrekijker staat te turen. Niet verstoren dus, die vogelaars! (Oké... de minder sociaal gestoorden zullen het misschien niet zo erg vinden.)

Overigens ben ik verder dól op bejaarden. Ik ben er zelf ook zowat een.





Het feest was nog niet voorbij. Negen appelvinken, een grote bonte én een kleine bonte specht (foto) recht boven m'n hoofd. Verrukkélijk!

GRUTTO

De volgende dag. Vorig jaar zag ik mijn eerste grutto op 9 maart. Desondanks voelde ik de drang om naar gruttogebied te fietsen. In de hoop dat ze door het mooie weer wat vroeger zouden arriveren.





Het duurde tot aan het eind van de middag. Maar ik viel alweer met mijn neus in de boter. Precies één grutto in rivier De Linge. Waar ik op weg naar huis langs besloot te fietsen. Ik durf hier wel van puur mazzelpikisme te spreken!




Andere nieuwe 2019-vogels afgelopen zondag waren deze scholekster.




En (eindelijk!) dit steenuiltje. Tijdens het vogelgraferen draaide hij zijn kop naar me toe. Wat me verbaasde, omdat ze meestal al naar je kijken als je aan komt fietsen. Er bleek echter nog een kaper op de kust te zijn. Op een tiental meter voor hem stond een autootje. Met daarin een fotograaf met een enorme telelens. Die mij tamelijk woest aankeek. De fotograaf, niet de telelens. Dus ik ging er snel vandoor. En nam de te snel geknipte, onscherpe foto maar voor lief.

Na met deze nieuwe 2019-vogels thuisgekomen te zijn natuurlijk snel even de jaarlijst bekeken. Gedeelde vijfde plaats met honderdvier Gelderse vogels! De kluut was ook Gelders maar viel net buiten mijn werkgebied. Een hogere positie ga ik denk ik niet meer halen dit jaar. Dus met een beetje geluk zijn jullie nu van mijn onnozele lijstjesgezeur af.




Hola! Vergeet ik bijna de drie lepelaars in Waterrijk Oost. Als kersverse Beleef-de-lente-lepelaarblogger stort ik me nu natuurlijk op elke lepelaar die ik tegenkom! (De BDL-lepelaars zullen overigens waarschijnlijk nog op zich laten wachten tot begin maart.) 

SPREEUW

Vorig jaar verzorgde een grote groep spreeuwen, behalve veel poepoverlast, dagelijks een prachtige vliegshow in de schemering. Hier een paar straten verderop hadden ze hun slaapboom midden in een woonwijk. Allemaal schone auto's gisteravond; dus ze hebben voor dit jaar helaas een andere boom uitgekozen. Wel kwam ik ietsje verderop twee slaapbomen tegen met maar liefst vijfenveertig eksters. Mijn vorige eksterrecord stond op tweeëndertig vogels. Boven mijn hoofd zwierde een honderdtal kauwtjes. Ook leuk!

zondag 17 februari 2019

De 'Beleef de lente'-lepelaars



Mijn laatste lepelaar zag ik begin januari in de Oude Waal in de Ooijpolder bij Nijmegen. Opvallend voor deze tijd van het jaar. Een Beleef-de-lente-lepelaarspecialist vroeg mij of hij misschien ziek of gewond was. Dat idee kreeg ik niet.


Halverwege januari sloot een tweede lepelaar zich aan. De roze snavels tonen aan dat het juvenielen zijn. Volwassen vogels hebben een zwarte snavel met een gele punt. 

Waarom sprak ik met een Beleef-de-lente-lepelaarspecialist en hoe kom ik aan mijn lepelaarsnavelkennis? Ik ga officieel over de BDL-lepelaars bloggen! Op 17 februari zijn de camera's aan gezet. In de loop van deze maand hopen we dat de lepelaars in hun vaste Haarlemse kolonie terugkeren.* Haarlem-Spaarnwoude om precies te zijn. Da's zes uur en vijfendertig minuten fietsen. En dat gaat zelfs de Fietsvogelaar te ver! Bloggen van achter mijn computerscherm wordt het dus. We gaan kijken of ik op die manier ook schrijfdrift krijg. Of dat ik hard moet gaan werken om tot een leesbaar stukje te komen. 

Je vindt de lepelaarcamera door hier te klikken. 
Eén van de andere vier bloggers is de in de vogelaarswereld bekende (en hier en daar wellicht ook daarbuiten) Camilla Dreef. Die al bekend is met de Noord-Hollandse lepelaars. (Filmpje.)

*Ik zit gelijk al te liegen. De lepelaars keren meestal in de eerste of tweede week van maart terug op hun nesten. (Al zijn er al twee vogels in de buurt gesignaleerd.)

zondag 10 februari 2019

Éindelijk m'n 2019-roodkeelduiker!






De kip doet het, de waterhoen doet het, de ijsvogel doet het. En de torenvalk doet het. De kop stilhouden terwijl het lichaam in beweging is. Als je dan, zoals in dit geval, scherpstelt op die kop, dan kun je een aardig fotografisch effect bereiken. Jammer dat het zo'n donker weer was. De vogel poseerde perfect voor mij. 




De laatste week van 2017 heb ik me suf gezocht naar een Turkse tortel. Die had ik namelijk nog niet op mijn jaarlijst ingevoerd. Sindsdien staan ze bovenaan mijn zoeklijst aan het begin van een nieuw jaar. Dit paartje zat onlangs in Lent.

Ik denk dat ik eens een jaar lang Turkse-tortel-waarnemingen ga bijhouden. Benieuwd tot welk aantal ik kom. En waar ze zoal te vinden zijn. (Sowieso voornamelijk in stedelijk gebied.)

Kraaijenbergse plassen

‘Heb je de roodkeelduiker gezien?’
Vogelgraaf H. had de duiker net in zijn telescoop gehad en was met zijn auto op weg naar de plek waar hij hem beter dacht te kunnen vogelgraferen. De plek waar ik twintig minuten eerder tevergeefs, een half uur lang, Plas 7 had afgespeurd naar het beest...






Het paartje roodhalsfuut had ik daar wel weer mooi kunnen bekijken, dankzij het goede weer. (Vergelijk de grootte van de fuut met die van de meerkoet. Zoals zo vaak weer kleiner dan je denkt.) 





In de vierde versnelling racete ik achter H. aan, terug naar de plek. Aldaar leek de duiker weer in het niets verdwenen te zijn. Tot we zowat tegelijkertijd een wit plekje op het water zagen dat iets meer opviel dan de andere witte plekjes.





Éindelijk had ik de vogel dan in beeld! Midden op de plas, dus op zeer grote afstand, maar dat mocht de pret niet drukken. 





Een paar bewijsplaatjes schieten — ze zijn beter dan ik verwachtte, kun je nagaan hoe groot de afstand was 
 en op naar de volgende 2019-jaarlijstvogel! (Op een gedeelde tiende plaats sta ik op moment van schrijven. Ik ben wel zo sterk geweest om de niet hónderd procent zekere middelste bonte specht, appelvink en zilvermeeuw weg te laten.)




Eerder op de dag vloog tijdens het kerkhofvogelen dit sperwervrouwtje over. Brede, afgeronde vleugels, recht afgesneden staart, smalle staartbasis, snel flapperende vlucht, afgewisseld door zweefmomentjes. Meest in stedelijk gebied voorkomende roofvogel. 







Van afstand een saai gekleurde zwarte vogel. Van dichtbij, in zomerkleed, verbaas je je over zijn groene ogen, witteverfborstelkop en gele plek bij de snavel. Let ook op de witte zomerplek onder zijn vleugel.





Ik vond die drie kleuren pootjes grappig. De geelgroene behoren toe aan de stormmeeuw. De oranje en de rode pootjes respectievelijk aan een juveniele en een volwassen kokmeeuw.





Zo mooi in het licht kon ik dit vrouwtje kuifeend niet ongevogelgrafeerd laten. Ondanks dat je bijkans struikelt over die eendjes.





Niks geen zeldzame (winter)vogel. Maar wel leuk om voor het eerst drie koperwieken vanuit je keukenraam in een boom te zien zitten. Ik meen ook twee keer een sperwer voorbij te hebben zien vliegen. En ik zag zowaar een turkse tortel in een struik landen.




Een groepje van zo'n tien staartmezen waarvan in ieder geval één met een wit kopje. Spierwit, of toch niet helemaal wit? Ik heb het niet goed genoeg kunnen zien, laat staan vogelgraferen. Vlak nadat ik hem ontdekte en al filmende op hem probeerde te inzoomen stak de hele groep de drukke Ubbergseweg over. Witkopstaartmees of witkoppige staartmees dus.

Edit: een paar dagen later zag Schotse vogelaarcollega M. vlak in de buurt een witkopstaartmees. Zou dus best 'de mijne' geweest kunnen zijn.




Veel te donker weer voor een goede foto. Wel leuk om te zien hoe zijn poten als het takkenwerk van een bezem achter hem uitsteken. Grote zilverreiger.




De Goffert is een goede plek voor een appelvinkwaarneming. Al gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat het lang niet altijd raak is. Deze keer wel. Zoals gebruikelijk hoog in de top van een boom. Er zaten er vier. Eerder die dag had een profivogelaar er dertig geteld!

Vogel onbekend

Een kletsnatte zaterdagmiddag in de Ooijpolder. Is dat nou een forse merel die daar laag over de grond langs die boerderij vliegt? Nee, het is een roofvogel. Even later zie ik hem opnieuw voorbij flitsen. Laag over de dijkrand. Hoog tempo, doorfladderend, donkerbruin, spitse vleugels... En weg is-ie weer. Ik kan er alleen maar een smelleken van maken... Maar 'in de winter zie je die hier niet'. Dat wordt echter tegengesproken door profivogelaar M., die ik mijn vogel voorlegde. 

Normaal gesproken begint er de dagen na zo'n waarneming iets aan me te knagen. En denk ik dat ik het wel niet goed gezien zal hebben. Geen geknaag echter deze keer. Waarom poseert zo'n hier zeldzame vogel nou niet gewoon even op een paaltje voor mij?!



De meest luie en schaamteloze manier om je jaarlijst aan te vullen is een foto van een meeuw klakkeloos als ‘meeuw onbekend’ op waarneming.nl te plaatsen. Ik gok op een pontische meeuw of een geelpootmeeuw. Ik edit het juiste antwoord hieronder.

Edit: pontische meeuw, derde kalenderjaar. (De meeuw midden op de foto's weet ik dan weer niet...)





Een mogelijk in België geringde slechtvalk hangt nu al zeker een maand aan de Waalbrug te bungelen. Gierzwaluwkenner J. vermoedt dat hij (of zij) door een territoriumconflict in deze benarde, dodelijke situatie is terechtgekomen. Blijkbaar hangt hij goed beschut; tijdens het vogelgraferen blies de storm mijn toch al getormenteerde fiets omver, terwijl de valk 'rustig' bleef hangen.

Tussenstand

Ik schrijf deze berichten in stukjes en beetjes; dus ik kan weer even een jaarlijsttussenstand geven. Met 94 Gelderse waarnemingen sta ik op de... elfde plek. Bah!
(Met de aantekening dat ik twee eigenlijk wel zekere grote lijsters heb weggelaten. Ik kreeg geen tijd voor een stevige determinatie.)






Even terugkomen op de pontische meeuw hierboven. Zojuist las ik dat kenmerkend gedrag van de pontische meeuw o.a. bestaat uit het 'albatrossen'. Roepen, kop hoog in de lucht steken en de vleugels openen. 'Waardoor een kenmerkende albatroshouding ontstaat.' Dat had ik gevogelgrafeerd! Dus die foto's plaats ik hier nog snel even bij. Bovenste foto v.l.n.r.: kokmeeuw, zwarte meeuw, eh... allebei pontische meeuwen...? (Ik edit het antwoord er over vijf jaar wel in.)



Laat ík nou een van die vrijwilligers zijn. Samen met een aantal anderen ga ik bloggen over één van de BDL-vogels. Officieel dus. Niet illegaal, zoals vorig jaar over de zwarte sterns. Welke vogel het wordt mag ik nog niet zeggen. Het is in ieder geval niet een van de 'vaste klanten'. Ik ga me vast voor mijn doen zo enorm mogelijk op hem inlezen. 

Er zit overigens een vogelaar in het blogteam die nóg-beroemder-is-dan-ik...! Wie? Zeg ik niet. Houd dit blog en/of de Beleef-de-lente-website in de gaten!