vrijdag 21 juni 2019

Zadellibel, kleinst waterhoen en kleine parelmoervlinder



“Hij zit er al de hele week. Misschien wel twee weken.” 
Het verbaast me dat het meisje me durft aan te spreken. Moet toch een vreemd gezicht zijn, een man in poephouding, met de handen achter zijn oren, op een pikdonkere Duffeltdijk. Maar ik ben natuurlijk niet de eerste vogelaar die de zéér zeldzame kleinst waterhoen hoopt te horen zingen. Ze vergezelt me samen met haar hond om me de juiste luisterplek aan te wijzen. Alwaar de vogel zich onophoudelijk laat horen en zijn geluid nét niet wordt overstemd door een enorm kikkerkoor. Ik zie dan ook het drietal vogelaarsporen in het hoge dijkgras, die ik had gemist toen ik er langs was gefietst.

De avond begon al goed met roepende jonge bos- en ransuilen. De nacht gebruikte ik om de drie eerder getipte kerkuilplekken nog eens te bezoeken. Deze keer alledrie met succes. Met als hoogtepunt deze ijzingwekkende kreet uit een nestkast aan de dijk. (Het geluid staat zacht.)

Tijdens een nachtelijke plasstop zie ik voor het eerst van mijn leven een vallende ster. In een fractie van een seconde. Natuurlijk had ik ter plekke driehonderdzevenentachtig andere vallende sterren moeten wensen. In plaats van die schrale een miljoen euro. Vergeten mijn bankrekeningnummer bij de wens te vermelden ook nog. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat het goed komt. Die nieuwe fiets komt eraan.

Kleine parelmoervlinder 1



Ik zal het gelijk maar verklappen; ik heb ‘m niet kunnen vinden, de hier zeldzame kleine parelmoervlinder. We gaan heel hard richting zomer. (Ik schrijf dit op 13 juni.) Niet de meest vogelrijke periode. Dus een hoop vogelaars ‘doen er vlinders bij’. Verder dan met wat hooibeestjes, een bruin zandoogje, een atalanta en een distelvlinder (foto) kwam ik deze middag echter niet.



Wel kwam ik wat uitgevlogen jong spul tegen. Zoals deze roodborst. Die nog niet goed wist hoe ze op mij moest reageren. (Gewoon even stilzitten en lachen naar de camera.)



En dit grasmusjong dat hier een rups krijgt toebedeeld.





Misschien wel het allerleukst; deze kuifmeesjes. Waarvan het jong hoog in de boom werd gevoerd.





Hoewel deze juveniele gekraagde-roodstaartjongen qua allerleukstheid aardig in de buurt van de kuifmezen komen. 



Soms wordt er nog aan nageslacht gewerkt. Al moest dit vrouwtje kuifeend niks van het mannetje hebben. Na wat agressieve paarpogingen kneep ze er snel tussenuit. Op haar eendenhielen gezeten door de ruwe Cassanova.

Niet zo gek overigens dat ik nog niet heel veel vlinders zag. Juni is een vlinderarme maand las ik hier. De meeste soorten zijn deze maand eitje, rups of pop.



Twee dagen na mijn verjaardag was 'mijn' Beleef-de-lente-zwarte-sternkuiken jarig. Eén jaar geleden bezocht ik meerdere keren per week de zwarte-sternkolonie in de Ooijpolder. Dit jaar ben ik er nog geen twee keer wezen kijken. Best wel gek eigenlijk. Voor de mensen die ze toch weer graag zien langskomen hieronder wat 2018-herhaalplaatjes van BDL-kuiken 10B.













Zou-ie nog in leven zijn? We zullen het nooit weten.

Kleine parelmoervlinder 2





"Je komt jou ook overal tegen!", roept vlinderaar J. als hij uit zijn auto stapt. Ik vraag hem of hij ook op zoek is naar de kleine parelmoervlinder. Dat is hij. En terwijl ik nogal ruwweg de Hatertse vennen naar dit zeldzame vlindertje zat af te zoeken, weet J. me rechtstreeks naar de juiste plek te leiden. Alwaar hij gelijk al bijkans bovenop het oranje schoonheidje gaat staan. Gevonden! Ik zag er twee, J. zag er drie. Lekker zonnend, midden op het zandpad. 



Later zie ik er ook nog een op een andere plek. Dus zonder J. had ik hem gelukkig ook wel gevonden.





Van dit prachtvlindertje kwam ik er meerdere tegen. Een ook overdag actieve nachtvlinder. Zuringspanner



Tijdens het eten van een broodje op een bankje word ik ‘opgeschrikt’ door twee krijsende torenvalken. In hoog tempo achtervolgen ze een ondefinieerbare roofvogel met iets in zijn klauwen. De roofvogel duikt het bos in. De torenvalken blijven nog geruime tijd rondvliegen boven de plek waar hij verdween. Het kán haast niet anders dan dat ze een jong aan hem verloren hebben. De actie verliep razendsnel, dus ik heb alleen een van-heel-veraf-plaatje van de twee overstuur geraakte valkjes kunnen nemen.



Witte reus. Zweefvlieg. Geen familie van het wasmiddel. Alleen al om hun namen zijn insecten leuk om te determineren.



Een dambordvlieg. Met eronder een dood konijn.



Groene specht. Schuwe vogel. Op een dood exemplaar na heb ik hem nog nooit mooi voor de lens gehad. Meestal krijg je van dit soort, onscherpe, lange afstandfoto's. Die je dan tussen allerlei in de weg hangend takkenwerk moet zien te maken. Nou ja, uitdaging voor de toekomst; een mooi groene-spechtplaatje.



Hoe vaak ik al niet over het fietspad richting Groesbeek ben gereden met de verwachting een zandhagedis tegen te komen, wil je niet weten. Deze keer had ik eindelijk beet. En kon ik wat digitale plaatjes van hem schieten. Terwijl de nieuwsgierige/achterdochtige fietsers langs mij heen scheerden.



Eigenlijk ben ik niet zo van de libellen. Ze betekenen meestal: het weer is veel te warm en de vogels zijn op. Maar als ze mooi stilzitten dan schiet ik wel een foto. Waarneming.nl herkent sinds een tijdje automatisch het merk. Lang zoeken naar de naam hoeft dus ook al niet meer. Wat ik best wel lullig vind voor de mensen die jarenlang op deze insecten hebben zitten studeren om tot een juiste determinatie te kunnen komen. 



Normaal gesproken komen zadellibellen niet of nauwelijks voor in Nederland, maar door de stormen van afgelopen week is deze libel met kilo's tegelijk (ik overdrijf) vanuit Afrika deze kant op gewaaid. Door heel Nederland komen meldingen binnen van deze dus zeer zeldzame soort. Eigenlijk had ik er op gerekend dat ik hem niet zou zien op de plek waar hij eerder waargenomen was. Maar na een klein uurtje libellen inspecteren en fotograferen, kwam er zowaar een forse libel langsracen met een helder, lichtblauw ‘zadel’ op zijn rug. Een leuke verrassing! Wat later was er zelfs sprake van copulatie met een tweede exemplaar. Waardoor ik dacht met uniek beeldmateriaal thuis te komen. Totdat ik de andere foto’s op waarneming.nl bekeek. Eén grote zadellibellenorgie! 

Natúúrlijk is er ook weer een andere, iets minder zeldzame soort libel met zo’n blauw zadel. De zuidelijke keizerlibel. Maar die heeft groene ogen. Die van de zadellibel zijn bruin. Weet je dat ook weer.



Nog een libel omdat hij zo prachtig van kleur is. Dit is een zwervende heidelibel: blauwe onderogen en rode vleugeladers.



Die zwarte kraai op de eerste foto, wat was daar eigenlijk mee aan de hand?

Die had het bijzonder warm. Hij zat roerloos op een tak, nog geen drie meter van me vandaan. Met wijd open gesperde snavel. Op die manier verdampt hij vocht. Hij zweet als het ware. En dat leidt tot afkoeling. Ik kon zo langs hem heen lopen zonder dat hij de moeite nam zich iets van mij aan te trekken.

Voor de volgende keer staat er nog steeds een 2019-wespendief op het verlanglijstje.

vrijdag 14 juni 2019

Beleef-de-lentelepelaarsblog 13 - 19






















Zondagavond 16 juni worden de lepelaarcams uitgezet. 
Ik was helemaal vergeten mijn laatste blogs hier te melden. 
Voor de liefhebbers:

#14 Lepeltje-lepeltje

#15 Harde natuur

#16 Een ruwe week

#17 Chaos!

#18 Een hoop gefladder


#19 Tokkie






















In totaal heb ik er negentien geschreven. Het laatste blog was gelijk het minst populair. (Clickbait.) Mijn nog niet totaal tot wasdom gekomen vogelkennis heb ik moeten compenseren met entertainment en zorgvuldig gekozen, mooi uitgesneden screenshots. Af en toe moest er wat bla-bla-opvulsel bij om een blog op de gewenste lengte te krijgen. Of om aan mijn zelfopdracht van minstens één blog per week produceren te voldoen. Misschien valt er uit alle blogs wel een aardige reportage te schrapen.






















Het was leuk om Beleef de lente eens van achter de schermen mee te maken. Bij het videokijken kijken mis je de wind in je baard en de spanning van 'welke vogel ga ik vandaag zien?'. Maar je hebt wel het voorrecht om beelden terug te kunnen kijken. Af en toe voelde ik me net een bewakingscameratoezichthouder.

Volgend jaar hoop ik weer een broedende vogel waar ik voor moet fietsen te kunnen volgen.

vrijdag 7 juni 2019

Avondvogelen



Na een uur met m'n verrekijker recht omhoog de boomkruinen afzoeken naar ransuilen — ik voel m'n nek nu nóg — hoor ik een zacht bedelgeluid. Overduidelijk van een ransuiljong. Ik loop in de richting van het geluid en zie vlak voor m'n neus een juveniel op de grond zitten.




Allemachtig, wat hebben we weer geluk! Wonderschoon, de oranje ogen van een ransuil. Gewoon met rust laten zo'n takkeling. Vliegen kan hij nog niet. Maar met behulp van klauwen en snavel klimt hij zelf weer terug in een boom. En daar wordt hij gewoon weer gevoerd door zijn ouders. Óf hij redt het niet. Maar dat is ook normaal. In de natuur. En dan heeft-ie toch nog eeuwige roem op het internet kunnen meepikken.











Als ik omhoog kijk zie ik ook zijn broertjes en/of zusjes. Die er al een stuk groter uitzien.




Hier mooi te zien: het knipvlies. Een horizontaal bewegend derde ooglid dat o.a. het hoornvlies schoon en vochtig houdt.



Hier heb ik nou lol in. De zeldzame kwak half afsnijden en de foto als meerkoet plaatsen op waarneming.nl.





Natuurlijk heb ik ook nog wat serieuze plaatjes van de kwak geschoten. Ook al zo'n mooi oranje oog. Zou-ie stiekem familie zijn van de ransuil...?



Ik heb nog geprobeerd hem ter plekke te tekenen. Helaas komt mijn gebrek aan fotografisch geheugen dan om de hoek kijken. Ik moét elk veertje van de vogel intensief kunnen bekijken om hem goed te kunnen natekenen. En dat gaat lastig met een zware verrekijker, die net niet genoeg vergroot, in je linkerhand. En een tegenstribbelend tekenboekje in je rechter. Echte vogeltekenaars hebben zo'n kwak al helemaal in hun hoofd zitten en kunnen gedeeltes zonder voorbeeld correct aanvullen. Als je begrijpt wat ik bedoel. Nog tien jaar oefenen dus. Er zit niks anders op.

Avondvogelen 27 mei




Beter dan Netflix: een avondje fietsvogelen. Met onverwacht mijn eerste 2019-boomvalk. Rode broek, dus mannetje.

Edit: Oeps. Ik nam automatisch aan dat het vrouwtje wel weer saai bruin zou zijn. Niet dus. beide dragen een rode broek. Het vrouwtje is iets groter. 



Verder een kortstondig nieuwsgierig om mij heen vliegende nachtzwaluw (al veel te donker voor een fatsoenlijke foto), drie bedelende jonge ransuilen op de terugweg en wat later nog twee bedelende jonge ransuilen op de plek waar ik ze eerder ontdekt had. Dat laatste doet mij vrezen dat het derde, hierboven gevogelgrafeerde ransuiltje, het niet gered heeft. En de andere kuikens moeten komend weekend een hardrockfestival zien te overleven. Een uilenleven gaat niet over rozen...



Een mooi mannetje grauwe klauwier moet ik later die week helaas dippen. De kwak liet zich wel weer zien. Wat beter verborgen in het struweel deze keer.





Het voordeel van een boerenzwaluw ín het H-D-gemaal is dat je geen last hebt van hard zonlicht. Dus je kunt z'n mooie rode gezichtje prima zien.

Diezelfde middag hoorde ik een kwartel! Da's heel leuk want die hoor je hier nog maar heel weinig. (Zien doe je ze al helemaal niet.) Het waren slechts een paar korte roepjes. Dus ik moet nog eens gaan luisteren in de schemering. Dan komt er wat meer geluid uit. En ben ik wat zekerder van mijn zaak.

Diezelfde avond: kwartel was goed gehoord. Van een vogelaarcollega kreeg ik wat tips waar ik kerkuilen zou kunnen horen. Die had ik nog nooit kunnen beluisteren. Op één van de drie genoemde plekken hoorde ik tot mijn vreugde bedelende jongen. En zag ik ook nog in een flits een geluidloze donkere schaduw voorbijflitsen. Moet haast zeker wel een ouder geweest zijn. Tien minuten daarvoor stak een vermoedelijke bunzing de straat over. En vijftien minuten erna hoorde ik een Cetti's zanger roepen. Vlak bij huis nog een drietal roepende bosuiltakkelingen. Zelfs in het pikkedonker kun je prima vogelen! Nog extra spannend ook.




De uilen blijven maar komen deze weken. Fietsend over een parkeerplaats trok een mij bekend voorkomend, zacht, bedelend roepje mijn aandacht. Zoeken in de kruin van de boom waaruit het geluid vandaan kwam...



En hoppetee, weer een juveniele ransuil! Die zijn jeugddons al bijna verloren heeft.

Eerder hoorde ik al eens een zanglijster die de zang van een groenpootruiter perfect imiteerde. Deze avond hoorde ik een bosrietzanger wiens zang heel even onderbroken werd door de zang van een boerenzwaluw. De b.r.z begon daarop vervolgens naadloos de zang van de zwaluw te imiteren. Prachtig!

Warm




Wat een ellende. Het eerste weekend van juni is loeiwarm. En gelijk zijn al m'n vogels op. Nou ja, ze laten zich een stuk minder horen en zien. Als de mooiste waarnemingen van een weekend vogelen een kneu en een collegavogelaar zijn, dan wordt het hoog tijd dat we richting herfst gaan voor de najaarstrek. De zomer kan me gestolen worden. (Ik word bejaard...) 























Als je de foto groot klikt dan zie je een solokluut bij de zwarte kraaien zitten. 




'Wilde' paarden zoeken broodnodige verkoeling in Kraaijenbergse plas 7. En dan is het nog niet eens 31 graden. Zoals het de volgende dag zou worden.




Ik vergeef het ze. Ze kunnen niet lezen.




Ja, ik keek er ook even raar tegenaan.

Begin juni




De Keentse dwergaalscholver zat nét buiten het werkgebied. Bovendien is de route ernaartoe tamelijk saai. Dus ik ging voor mijn eerste optie. Kijken of de grote weerschijnvlinder zich al liet zien. Dat deed hij niet. In plaats daarvan kreeg ik een groepje eikenprocessierupsen in mijn maag gesplitst. Op dat moment wist ik dat ik de verkeerde keuze had gemaakt.






Oké, een paar ooit al dan niet illegaal geïntroduceerde zilveren maantjes lieten zich goed bekijken. Die zeldzame vlinder vind je doorgaans door op zoek te gaan naar platgetrapte moerasviooltjes, gevlekte orchissen en andere blauwgrasflorasoorten. Daarna even in de rij gaan staan bij andere vlinderaars om wat plaatjes te kunnen schieten. En daarna jezelf afvragen waarom je in godsnaam niet naar die dwergaalscholver bent gefietst.




Deze 'gevaarlijke jongen' zat er ook. (Of is het een meisje?) Hornaar.





In deze tijd van het jaar kun je al verschillende uitgevlogen jongen zien. Het leuke daarvan is dat bijvoorbeeld grote-bonte-specht-juvenielen nog lekker dicht bij elkaar in de buurt blijven.



Door hun roze onderbroek zou je ze kunnen verwarren met de middelste bonte specht. Maar die heeft een rood petje zonder zwarte onderrand en een wit gezicht.



We sluiten af met een donker kuifmeesbewijsplaatje.