vrijdag 29 maart 2019

Beleef-de-lente-lepelaarsblog 7




dinsdag 26 maart 2019

Beleef-de-lente-lepelaarsblog 6

maandag 25 maart 2019

Lentevogels, Stevensloopongeval en een blote bosjesman

Ben ik nou echt zo dol op vogels, of vind ik ze gewoon een ideaal onderwerp om lollige stukjes over te schrijven? Soms vraag ik het me af. Maar vertel het s.v.p. niet verder.





Het vorige bericht eindigde ik met het moeten kiezen tussen een rotganstwitch of een roodhalsganstwitch. Het werd een rotrotgansdip. Gelukkig kon ik de Bemmelse roodhals een dag later alsnog in zijn kraag grijpen.




Daarna toch weer snel naar de Ooijpolder teruggefietst voor de rotgans. Maar die liet zich wederom niet zien tussen de duizenden kolganzen. Wat desalniettemin óók een heel leuk gansje is. Met z'n expressieve buikstrepen.




Als je je met je verrekijker door die duizenden kolganzen zit heen te worstelen, dan ben je blij met elke gans die er ook maar een beetje anders uitziet. Zoals deze (vermoedelijk) hybride kolgans x brandgans.





Niet boos weglopen nu! Het is weer even tijd voor meeuwen. Die ellendige vogels verdienen het ook om gedetermineerd te worden. Bovendien kun je in deze tijd (maart) mooi de ontwikkeling van winterkleed naar zomerkleed zien bij de kokmeeuw.




Grijze rug, roze pootjes: zilvermeeuw.






Donkergrijze tot zwarte rug, eigele pootjes: kleine mantelmeeuw.

Zie je, bij volwassen vogels is het best te doen.




Nee, dan deze rakker... Die moeten we met onze luie donder echt aan een expert overlaten. En die zegt: grote mantelmeeuwtweede kalenderjaar. Dat had ik gezien zijn roze pootjes en zijn grootte in vergelijking met de kleine mantelmeeuw naast hem eigenlijk zelf ook wel moeten zien.




Een paar dagen eerder stond hij een stuk verder weg. Nu had ik hem bij prima licht, behoorlijk dichtbij. Met het blote oog te onderscheiden van de honderden andere ganzen. (Veelal kol- en ook wat brandganzen.)








En dan wordt het lastig om het aardigste plaatje uit te kiezen. Dan maar allemaal. Met excuses voor de eventuele roodhalsgansoverkill. 




Het groepje van tien veldleeuweriken in de Ooijpolder had ik eerder deze maand al gezien en gehoord. Heerlijk lentegeluid komt er uit die keeltjes!




17 maart 2019 kan de annalen in als de dag dat ik mijn eerste 2019-tureluurs zag. Drie stuks. Eén op de foto. Met op de achtergrond het geluid van een van pijn schreeuwende Stevenslooprenner die onder een omgevallen motor terechtgekomen was. Eerlijk gezegd ook niet handig om op zo'n smal pad, met gaten en hobbels, tussen de hardlopers te gaan rijden. Van dit soort zaken maak ik geen foto's. Maar er zat een fotograaf achterop de motor, dus misschien heeft die nog wat plaatjes van de ongevalnazit geschoten.





Er is een live-uitzending van de loop geweest, zie ik. Rechts zie je mij met vogelaarcollega's P., M. en H. staan. Wachtend op (wederom) de Bemmelse roodhalsgans. Gelukkig een heel onscherp screenshot. Want op H. na zijn wij niet bepaald moeders mooiste. (Ik wil hier minstens twee hardelachreacties op hebben.) Deze meneer liep helemaal vooraan, dus ik denk dat hij de winnaar is. Roodhalsgans niet meer gezien.




Loeiharde stormwinden, halverwege maart. Niet alle reigernesten hebben het overleefd. Het nest dat ik dit voorjaar wil volgen zit er nog. Deze zaterdagavond onbemand. Ik gok maar dat dat toeval is.




Zo'n paartje torenvalk is ook leuk om te volgen. Bedacht ik toen ze een mij onbekend geluid lieten horen. Ze zaten ver weg maar in de tweesecondenzelfontspannerstand tegen de trillingen, met mooi licht, leverde het misschien toch nog wel een rédelijk plaatje op.




Dat ze juist dán gaan paren (ultrakort), en de camera klikte op het moment dat ze in hun mooiste houding zaten, is weer een voorbeeld van mijn walgelijke vogelgrafengeluk! (18+)




Hier wonen ze. Ik houd jullie in de gaten!




19 maart alweer. Éindelijk vind ik mijn eerste twee 2019-wulpen. In het Waterrijk Oost stootte ik op mijn eerste 2019-zomertaling. Helaas nét niet de eerste van het Arnhemse vogelwerkgroepgebied. Eerder die dag was er elders al een paartje waargenomen. 




Dit was ook de dag van de lepelaarstoring bij de Beleef-de-lentecamera's. Gelukkig kreeg ik toch nog een miniportie lepelaar binnen met deze solovogel, heel ver weg in het Waterrijk.





Het water stond hoog, dus voor de grutto's was het dringen op het eilandje. Maar ik geloof dat grutto's wel liefhebber van dringen zijn.




Ik hoorde een hoog, paniekerig stemmetje gillen. “Nee! Nee! Genade! Krwk... kwaáák... kwáák!” En zag toen nog net de kop van een blauwe reiger boven een sloot uitsteken.




Een tureluur en een grutto.



Weekje later. Ik had 'm geloof ik nog niet op een rotsblok. Dus nog maar een keer schieten. Grote barmsijs.






Hij zat behoorlijk ver weg. Maar kijk z'n borst eens lekker blauw zijn zeg! M'n eerste 2019-blauwborst. En het duurde zéker anderhalve minuut voordat ik pas twee andere fotografen in m'n rug had.




Mannetje en — even goed kijken — vrouwtje roodborsttapuit. De gewone tapuit zal zich straks ook wel weer laten zien. Het leuke van de lente is dat je bij elk vogelfietstochtje wel weer een vogel voor het eerst in 2019 ziet. (Als je maar lang genoeg doorfietst...)




Véél citroenvlinders zag ik deze zonnige dag. Maar ik focuste me liever op de tong van deze dagpauwoog. Ook alweer de eerste van het jaar.




Nog even wat zondagfoto’s erbij en dan moest ik dit blog maar eens gaan plaatsen. Voordat ‘t véél te lang wordt. Ik hoopte op een zwarte roodstaart. En die kon ik gelijk al aan het begin van de dag bij z’n staart grijpen. Dat is altijd prettig. Want dan hoef je de rest van de dag niet meer per se iets bijzonders te zien en kun je geheel ontspannen verder fietsen. 




Schichtige, ongelukkig kijkende huisvaders met ‘zaadvragende’ ogen. Op zoek naar andere schichtige, ongelukkig kijkende huisvaders met ‘zaadvragende’ ogen. Schaamte op hun gezicht. Die kom je ook wel eens tegen tijdens het vogelen. Zondag liep er eentje spiernaakt in de bosjes aan me voorbij. Al kan die laatste ook een verdwaalde nudist geweest zijn. Moet ook wel heerlijk zijn om in je blote niksie door de natuur te wandelen. Gelukkig voor mijn medemensen ben ik zelf ziekelijk preuts. De vrees voor een testikelteek speelt ook mee om daar maar van af te zien. Enfin, ik liep daar in de hoop een betere blik op de roodkeelduiker te kunnen werpen. Dat mislukte. Maar ik werd wel verblijd met een zingende cetti’s zanger.






Na de zwarte roodstaart, de roodkeelduiker en de cetti's zanger hielden de mooie waarnemingen niet op. Bij de Kraaijenbergse plassen zag ik m’n eerste drie 2019-kleine-plevieren.




En zowaar een hier behoorlijk zeldzame bontbekplevier.




En ook nog eens twee Gelderse grote zee-eenden!





Vergeet ik nog bijna het bonte strandlopertje. Een stuk minder zeldzaam. Maar vorig jaar volledig aan mij voorbij gegaan. Da’s in één dag vier nieuwe 2019-vogels! Je kunt er maar blij mee zijn. Ik ben dat.

woensdag 20 maart 2019

Beleef-de-lente-lepelaarsblog 5

dinsdag 12 maart 2019

vrijdag 8 maart 2019

Beleef-de-lente-lepelaarsblog 3


Twee lezers waren tot tranen toe geroerd door mijn blog: 



zondag 3 maart 2019

Supersneeuwmaan




Eigenlijk ben ik niet zo van de sterren, planeten en hemellichamen. Ik voel me al nietig genoeg zonder naar het universum te verrekijken. Maar ja, die supersneeuwmaan stond er nu toch. Dus ik heb mijn lens maar door het slaapkamerraam gestoken voor een kiekje.

(Er zit gaas voor het raam om te voorkomen dat mijn kippen ontsnappen.)




Bij het vóór het eten nog snel een uurtje de Ooijpolder in fietsen, kun je toch nog zomaar vijf nonnetjes, vier pijlstaarten en dit vrouwtje sperwer tegenkomen.





Als je smakgeluidjes naar mij maakt, ga ik vol op de rem en spring ik onmiddellijk van mijn fiets. Of er één groepje van zo'n tien appelvinken in Heumensoord rondvliegt, of dat het er meerdere zijn weet ik niet. Maar ik kwam er net als een week eerder weer tien vogels tegen.






Menselijke emoties op dieren projecteren doe ik liever niet. Maar ik zweer je dat ik een eend nog nooit zo verdrietig heb zien kijken als dit vrouwtje wilde eend.
Weduwvrouwtje wilde eend, moet ik zeggen. Ze zat bewegingsloos op het water. Op een viertal meter van haar opengereten echtgenoot vandaan.




Iets eerder was mijn aandacht getrokken door luid buizerdgemiauw. Toen ik in de richting van het geluid keek zag ik er drie opvliegen. Waarbij de laatste nog een vergeefse poging deed zijn prooi mee te nemen.

Keihard, die natuur. Omdat ik daar emotioneel gezien niet zo goed mee kan omgaan, maak ik even een wrede grap. Ik liep naar het mannetje eend toe, stak hem in mijn achterzak, in de hoop dat ik er thuis nog een frikandel van kon draaien. 

Zo, dat lucht op. Terug naar de levende vogels!



Vrijdag 22 februari; de dag dat de eerste BDL-lepelaars zich voor de camera's lieten zien. Een op kleine-schaal-opwinding van heb ik jou daar! Ik moet gaan uitkijken. Beleef de lente werkt nog verslavender dan de reacties op de tweets van Donald Trump!

ZATERDAG




Tot mijn vrolijkheid had ik zijn zang al herkend. En tot mijn nog grotere vrolijkerigheid ging hij — op flinke afstand — ook nog even op de grond zitten. Van de meeste Gelderse vogels heb ik op z’n minst wel een bewijsplaatje geschoten. Maar dit is mijn eerste foto van een boomleeuwerik.





In het verleden sprak ik nog wel eens denigrerend over de middelste bonte specht. Ik vond het een grote bonte specht die nog niet helemaal rijp was. Gekleed in dubieus gestreepte, viezige roze onderbroek. Maar als je dat rode pruikje van hem vol in het zonlicht ziet, dan begint zijn schoonheid toch wel stevig toe te nemen.








Dáár kwam mijn walgelijke vogelaarsgeluk weer de hoek om kijken! Terwijl ik de mibo scherpstelde, kwam er achter hem een tweede exemplaar langs de stam omhoog klimmen. Vreugde alom! 


(Even later stevig zoeken naar de plek waar ik mijn fiets gedachtenloos had achtergelaten, voordat ik op het geluid van de specht af ging. Gelukkig vond ik hem na nog geen vijfentwintig minuten alweer terug.)




Sijsjes en puttertjes kunnen lawaai 
maken voor tien.” Ik had vogelexcursieleider P. en zijn vrouw verteld dat ik ‘s ochtends een enorm concert had gehoord. En toch maar een paar vogels had kunnen vinden in de boomtoppen. Dus ik was in de foutieve veronderstelling dat er nog tientallen exemplaren meer moesten zijn.


Hartstikke leuk, al die puttertjes, sijsjes, barmsijsjes... maar lieve help, wat hebben ze me een pijn bezorgd! Nou ja, ik ging zélf een half uur lang met verrekijker en fototoestel recht omhoog staan kijken. Moet je op mijn abrahamleeftijd niet meer doen. Au, rug! Au, nek! Dat mag ik die acrobatische jongens eigenlijk niet kwalijk nemen. (Op de foto's twee grote barmsijzen.)


Een van de waterpiepers uit een groepje van zo’n tien vogels. Ondanks het zonnige weer helaas nog niks van hun roze getinte zomerkleedborstjes te bekennen.






Even twijfelde ik of het geen blaadje was dat door de stroming in beweging werd gebracht. Kort daarna maakte ik er 'een bloedzuigerachtig iets' van.


TUSSENDOOR

Oe! Oe! Onverwacht ben ik — op moment van schrijven — toch nog een plekje gestegen in de Vogelwerkgroep-Nijmegen-e.o.-jaarlijst! Ik sta op de vierde plek! Wat een vreugde...!

Wacht even... een van die vogelaars op de gedeelde vijfde plek heeft vogels als gaai, ekster, pimpel- en koolmees niet op zijn lijst staan... 

Wat een geluk voor mij dat hij die nog niet gezien heeft...!

TOPPERTWITCH






Eén dag eerder was er een vrouwtje topper in de Bisonbaai gesignaleerd. Tientallen sterk op de topper gelijkende kuifeenden met de verrekijker afgegaan. Letten op de witte vlek rond de snavel. Deze witte vlek leek me te klein. Bovendien zwemt ze samen met een mannetje kuifeend. Verder zoeken.





Witte vlek. Maar hij loopt niet helemaal door. Rugkleur door het scherpe licht niet goed te beoordelen. In samenspraak met een waarneming.nl-moderater maken 'we' er een juveniel vrouwtje topper van. Zeldzame eend hier.




Vogel met kop in de veren. Wat zou het zijn? Ik heb het nog niet gedacht of hij steekt z’n kop op, roept één keer luid ‘grutto!’ en steekt zijn kop weer terug.

Een week eerder zat er nog maar één, op deze dag zaten er drie grutto's in Arnhems vogelwerkgebied.




Een eindje verderop, aan de goede (Nijmeegse) kant van De Linge zaten er maar liefst twintig. (Die niet allemaal tegelijkertijd op de foto wilden.) Op hun vaste verzamelplek. Nog even en we kunnen ze weer op een paar meter afstand op een paaltje zien zitten. Ze zijn helemaal niet zo schuw. Als je tien tot vijftien jaar oud kunt worden, met uitschieters naar negenentwintig (!) jaar, dan raak je op een gegeven moment wel gewend aan langsfietsende, trimmende en wandelende mensen. 




Ja, ja, ontegenzeggelijk briljant die schutkleuren, patrijsjes. Maar aan het arendsoog van de Fietsvogelaar valt niet te ontsnappen!




Hartstikke leuk om de lepelaars te volgen op de Beleef-de-lentecamera's. Maar er gaat natuurlijk niets boven vogels in het echt. Dit jaar ga ik maar eens een reigerkolonie in de gaten houden. Mooi vanaf de dijk te bekijken.





Er zaten zo'n zestien blauwe reigers in het moerasbosje. Waarvan er eentje extra opviel.



Ik begon zelfs te twijfelen of ik niet iets bijzonders voor m'n lens had. Hij was een stuk kleiner dan de andere reigers. Die strepen op borst en vleugel kwamen me ook niet bekend voor. Héél voorzichtig begon ik aan een kwak te denken... Na telefonisch overleg ter plekke met een collegavogelaar, en bestudering van de vogel op m'n computerscherm, landde ik weer met beide benen op de grond. En was ik opgelucht dat ik geen alert had doen uitgaan. Juveniel blauwe reiger. Met een snavel die er wat ziekig uitziet.






Voor het gemak ga ik me focussen op één nest. Het beste in zicht. En met een beetje geluk ook nog enigszins te bekijken als de bladeren zijn aangegroeid. 

Natuurlijk ga ik ook bezoekende dieren in de gaten houden. Buizerd, kramsvogel, grote bonte specht, torenvalk, diverse eenden en ganzen hebben zich tijdens het schieten van deze plaatjes al laten zien. En in de toekomst sluit ik een steenuil of bever niet uit. Het drukke verkeer en passerende ogen in mijn rug nemen we maar op de koop toe.




Op de Waalbrug kijk ik altijd even of de dode slechtvalk nog aan de boog bungelt. Op 26 februari deed hij dat nog. Veel leuker was de waarneming die ik na een stukje doorfietsen deed. Een levend paartje! De grootste van de twee is het vrouwtje. De brug wordt de komende anderhalf jaar gerenoveerd. De volgende keer dat ik de slechtvalken tref verwijs ik ze door naar de Sint Stevenstoren om te gaan broeden.

GOUDVINK





Probeerde die mevrouw met dat overdadig geverfde gezicht en opgepoft zwartkapsel me met haar bozige blik te vertellen dat ik hier niet mocht komen? Of zag ze me als concurrerend fotograaf? Een verboden-voor-honden-bordje stond er wel. Maar ik heb geen verboden-voor-vogelaars-bordje gezien. Wel zag ik weer heel veel prachtige zangvogeltjes. Met éindelijk ook de vogel waar ik de afgelopen maanden het meest naar smachtte. Twee stuks zelfs. Een paartje goudvink







Ik had geen meetlint bij me, dus vraag me niet of dit grote of kleine barmsijzen zijn. Vermoedelijk grote. Ik edit het antwoord er hier later nog wel in. De barmsijs op de onderste foto ziet er wat anders gekleurd uit. Maar dat zou ook met de lichtval te maken kunnen hebben.




Gewone sijzen doen gelukkig niet zo moeilijk. Mannetje sijs.





En een vrouwtje sijs.





Aan een putter val je je qua determinatie ook niet snel een buil. Jammer van zijn wat overbelichte snavel. Hij werpt ons een mooie, serieuze blik toe. Ik moet overigens bekennen dat mijn puttertjesopwinding aan het afnemen is. Zelfs aan zo'n mooi vogeltje ga je op een gegeven moment blijkbaar wennen.





Nog een vogel waar ik nog niet eerder een foto van had geschoten. Is ook nauwelijks te doen. Zo'n beweeglijk diertje midden in het takkenwerk. Deze jongen is voor beginnende vogelaars alweer lastiger. Vuurgoudhaan. Da's een goudhaan met een witte wenkbrauwstreep.





Nestbouwtijd! Altijd leuk om te zien, dat gesleep met takken en ander nestmateriaal. Zwarte kraai. Edit: niet te beoordelen volgens waarneming.nl. Zou dus misschien ook wel de vogelsoort hieronder kunnen zijn...






Dit paartje raaf heeft zo te zien ook de lente in de kop.
Mooi te zien op deze plaatjes: het platte voorhoofd, de zware keel, de lange snavel en de waaiervormige staart. (Rechte staart bij een zwarte kraai.)




Hij probeerde zich te verbergen en stak af en toe zijn kop achter de stam uit. Meteen gezien door ondergetekende natuurlijk! Aan de hand van zijn dikke poten durf ik er wel een havik van te maken.



Vogelaarcollega Mark had meer geluk. Na een lange, binnenshuis doorgebrachte, regenachtige zondag had ik nog een paar relatief droge uurtjes over om te vogelen voor het donker werd. Twee zeldzameganzenmeldingen; werd het de roodhalsgans in de Bemmelse polder of de rotgans in de Ooijpolder? Het werd die laatste. Nog nooit gezien en verschillende keren gedipt. En ook deze keer kon ik er weer een rotrotgansdip aan toevoegen. Ja, ik weet het; aan de kust struikel je bijkans over die vogel. Maar dat is me te ver fietsen. Volgende keer beter. Zullen we maar weer zeggen.