maandag 30 januari 2017

De noodzaak van een verrekijker




















Kleine strandlopers.























Kanoet.





















Kuifaalscholver.






















Klapekster.





















Steenuil.




Ooievaar.





















IJsvogel.






















Roodhalsgans.

zondag 29 januari 2017

De ontdekkers











Om de Nijmeegse jeugd wat meer betrokken te krijgen bij al die fijne vogeltjes in onze omgeving, blies ik het stof van Elsje en Bas. En zette ik mijn oude stripfiguren in ter promotie van een VWG Nijmegen e.o.-vogelexcursie. Met andere woorden; ik maakte een tekeningetje. Met in mijn achterhoofd het plan om in de toekomst wat meer met De ontdekkers en mijn vogelpassie te gaan doen.
















Overigens nog niet zo makkelijk om een zwarte stern (de vogel uit het logo van de vogelwerkgroep) te tekenen die niet op een ekster lijkt.

zaterdag 28 januari 2017

Roerdomp




















'Even overwogen om tussen duizenden meeuwen in de Loonse waard één exemplaar te zoeken met een zwart ringetje om zijn snavel. De zeer zeldzame ringsnavelmeeuw. Maar hoe zinvol is dat als je nog niet eens een geelpootmeeuw van een kleine mantelmeeuw kunt onderscheiden?' 
Schreef ik eergisteren. Helaas ben ik zo ruggengraatloos als de pest, dus vandaag meende ik toch maar eens die kant uit te moeten fietsen. Alleen al omdat ik nog niet bekend was met de omgeving waar de Amerikaanse meeuw zich al een tijdje ophoudt.

Het was niet bitterkoud en onderweg kwam ik al mooi een groene specht, een sperwer, een achttal wulpen en tientallen kramsvogels tegen. Halverwege de route waren gisteren twee wilde zwanen gezien, maar vandaag zaten er helaas alleen wat knobbeltjes. Bij de Loonse Waard stond een tiental vogelaars al uren op de ringsnavelmeeuw te wachten. Zelf wachtte ik slechts drie broodjes lang. Maakte een overzichtsfoto. Antwoordde een nieuwsgierige plaatselijke bewoner, die langs kwam fietsen, dat we slechts onschuldige vogelaars en écht geen jagers waren. En fietste weer door naar wat stiekem misschien wel het echte doel van vandaag was. Een blik werpen op die vermaledijde roerdomp!

Natuurlijk zag ik hem wéér niet. En ondanks dat ik me had voorgenomen om mijn humeur niet te laten verpesten door een derde roerdompdip, vloekte ik binnensmonds. Geïrriteerd richtte ik nog een laatste keer mijn kijker op de rietkraag recht voor mijn neus. En verhip als het niet waar was! Ik zag een streepjesmotief, iets wat op een oog leek, en een spits voorwerp dat wel heel erg aan een snavel deed denken. Halleluja, eindelijk beet! Wat een bril-jan-te schutkleuren heeft die vogel! Ik bleef naar hem kijken, zag hem slechts één keer een heel kleine beweging maken en probeerde wat bewijsplaatjes door mijn verrekijker te fabriceren.























Ja, ik zocht me dus ook een ongeluk! 

Dat laatste had ik wellicht beter niet kunnen doen. Het leverde me één foto op waarop je na héél goed speuren zijn streepjesmotief zou kunnen ondekken. (Rechtsonder. Als ik met m'n iPhone door mijn verrekijker fotografeer zie ik slechts een onscherpe stip op m'n scherm.) Maar daarna kon ik hem niet meer terugvinden. Spoorloos verdwenen. Nou ja, de buit was binnen en dat arme beest moet dagelijks al wandelaars, honduitlaters, joggers, mountainbikers, voorbijvarende vissersbootjes en andere vogelaars tolereren, dus ik ging er snel weer vandoor.

Voorlopig ga ik denk ik niet meer terug. Er komen me net iets teveel mensen voor in dat kleine gebied. En het is ook een heel eind fietsen. (Zul je zien dat ik er volgende week gewoon weer sta...)


















Ongelóóflijk knap, vind ik dat van mezelf. Een normaal mens ziet weilanden, paardjes, water, tegenliggers en een fietspad voor zijn neus, als hij de brug bij Grave oversteekt. Ík zie een zwart stipje in een kleine boom aan de rand van het water. En onmiddellijk gaat mijn ijsvogelalarm af. Verrekijker voor m'n neus: de bellen zijn volkomen terecht gaan rinkelen!











donderdag 26 januari 2017

Ringsnavelmeeuw

Even overwogen om tussen duizenden meeuwen in de Loonse waard één exemplaar te zoeken met een zwart ringetje om zijn snavel. De zeer zeldzame ringsnavelmeeuw. Maar hoe zinvol is dat als je nog niet eens een geelpootmeeuw van een kleine mantelmeeuw kunt onderscheiden? Leuk voor je levenslijst, maar ik ben maar wat dichter bij huis gaan vogelen en heb lekker genoten van een plas water met veertien nonnetjes en her en der rondvliegende ijsvogels. En, exoot of niet, die twee Indische ganzen die al een tijdlang bij Lent vertoeven waren ook leuk om te bekijken.
















Op dit moment vind ik die onscherpe verrekijkerfoto's van mij een zekere charme hebben. Maar op het moment dat ik met de juiste apparatuur scherpe foto's weet te produceren zal ik me ongetwijfeld afvragen hoe ik ze in hemelsnaam online heb durven plaatsen.

zaterdag 21 januari 2017

Roerdomper [3]

Verdikkie, minstens vier medevogelaars hebben hem vandaag wel gezien. Maar ik liet me afschrikken door een natuurfotograaf die zijn busje pontificaal voor mijn roerdomp had gezet. Dus daar heb ik maar tevergeefs een beetje achterlangs staan gluren. Om vervolgens een uurtje te gaan wandelen in de hoop dat hij dan verdwenen zou zijn. En verdwenen was-ie. Nu stonden er op precies dezelfde plek twee jonge vissers herhaaldelijk hun lijn te werpen richting het riet waar de bruine reiger zat. Ja, dan laat hij zich natuurlijk hélemaal niet zien. Ik kan beter stoppen met twitchen. Ik kan de dips geestelijk niet goed aan. Verdikkie!

















Als troost maar een kwartiertje naar twee roodhalsganzen staan kijken. Ook achter een afrastering zijn ze prachtig. Ze werden continu agressief belaagd door hun buren; twee Australische hoenderganzen. Die staken hun koppen door het gaas en pikten agressief naar de roodhalsjes. Die daar grappig genoeg heel rustig onder bleven.

Verder niks opvallends gezien. Een heel armoedig vogeldagje dus. Op de terugweg fietste ik in het donker nog een eindje om door het bos, in de hoop op een bosuilenroepje. Gelukkig was dát me wel gegund. (Ik heb zó'n zwaar leven...)


















De beverboom was weer een stuk verder afgeknaagd.
(Wordt vervolgd.)

dinsdag 17 januari 2017

Witoogeend























Ik sta netjes achter het grote hek van de fabriek te verrekijken, naar de plas waar al een paar dagen een witoogeend zou vertoeven, als ik een auto achter me hoor stoppen. Vogelaarcollega X. stapt uit, groet, vindt dat hij best wel wat dichterbij mag gaan kijken en stapt over het prikkeldraad langs het hek. Om te voorkomen dat hij nog meer overtredingen maakt glip ik snel achter hem aan... 

Het is een prachtplas. Een ijsvogel vliegt langs, wat verderop bivakkeert een buizerd in een boompje, tientallen eenden (pijlstaarten, brilduikers, m'n eerste man-nonnetjes van het jaar) zijn goed te bekijken. En schrikken zich een ongeluk als een laag overvliegende havik een uitval naar ze doet. Maar de witoogeend laat zich niet zien. Gelukkig kan ik daar na al dat moois goed mee leven.




















Steenuil.

Net als de plas waar ik net vandaan kom is de Bisonbaai nog compleet ijsvrij. In tegenstelling tot de Oude Waal die compleet dichtbevroren was. Daar is vast wel een wetenschappelijke verklaring voor, die hopelijk niet met gedumpte afvalstoffen te maken heeft. Ik zie voor het eerst het bisonbaaisteenuiltje dat zich uitstekend gecamoufleerd in een knotwilg ophoudt.

Ik loop slechts langs één kant van de baai, waardoor ik ongetwijfeld wat ijsduikers, middelste zaagbekken en roodhalsfuten mis, maar het 'gewone' grut bezorgt me minstens zoveel kijkplezier. En daar wil ik de tijd voor nemen voordat het donker wordt. De kans op een groenling in de sneeuw lijkt met het jaar kleiner te worden, dus dat tafereeltje slurp ik gulzig met mijn ogen op. En alleen een malloot zou zo gek zijn om niét uitgebreid naar een vuurgoudhaantje (witte wenkbrauwstreep!) op een tweetal meter afstand te kijken. Ook de koolmees wordt niet door mij veronachtzaamt. Ik neem zijn geluid op en volg het beestje door de struiken. In de hoop het verderop roepende matkopje ook nog even te kunnen meepikken.  

Een heel kleine ekster vormt misschien wel het hoogtepunt van de middag. Geen echte ekster, het blijkt een bonte specht te zijn. Die ik net lang genoeg in beeld krijg om te kunnen zien dat er geen spikkeltje rood op zijn lijf te bekennen valt. Ik blik nog even langs mijn kijker om zijn formaat juist te kunnen inschatten. Ja hoor, geen twijfel mogelijk: vrouwtje kleine bonte specht! Niet zeldzaam maar ze laten zich haast nooit zien. Zelfs niet aan mij. 

Tegen de avond trekken de 
(kol)ganzen naar hun slaapplaatsen. Ook nu zie ik er honderden luid gakkend over mijn hoofd vliegen en in de baai landen. En daar speelt zich nóg een spektakel af, van honderden (kok?)meeuwen die zich klaarmaken om hun waterbed te bezoeken. 

Een heerlijke, zonnige wintermiddag. Ik krijg er bijna allemaal enge geluksgevoelens van!
















Hónderden meeuwen! (Even opklikken om de stipjes een beetje te kunnen zien.)
BewarenBewaren

dinsdag 10 januari 2017

Toppers

Drie kwartier gefietst voor de toppers. Wie had dat ooit gedacht?! Nou ja, ze zongen geen hoempamuziek en droegen slechts veren, zonder glitters op hun pak, dus zo heel gek is het niet. Zo'n zeventien stuks zaten er. Wat heel ongewoon in deze omgeving schijnt te zijn.

Ik durf het haast niet te zeggen, maar net zoals bij de bonte spechten de zeldzame middelste eigenlijk lang niet zo mooi is als de ordinaire grote bonte specht, is de topper ook minder mooi dan de op hem gelijkende kuifeend. Die laatste zit strakker in z'n pak, is wat krachtiger vormgegeven en heeft natuurlijk een olijke kuif.

Desondanks heb ik fijn van deze jongens en meisjes genoten, terwijl ik bijkans struikelde over de collegavogelaars. Die ik steeds beter begin te leren kennen. In de zin van dat ik hun namen inmiddels kan onthouden.
















Op het moment dat ik besloten had om de toppers met een bezoekje te vereren, ontving ik een app-alert dat er ook nog een zeer zeldzame ijseend en een twaalftal manderijneenden waren gesignaleerd. Van de Chinezen zag ik er drie, en niet ver ervandaan zat een parkeend die zich als ijseend vermomd bleek te hebben...

Wat verderop, op weg naar huis, kwam ik nog een klein grijzig eendje tegen, met een bruine kop en een wit horizontaal streepje op z'n vleugel. Geen idee wat het was maar thuisgekomen heb ik er een vrouwtje brilduiker van gemaakt. En dat zou best wel eens helemaal correct kunnen zijn.

BewarenBewaren

zondag 8 januari 2017

Roerdomper [2]

Ik wilde nog eens terug naar de plek waar zowel een waterral als een roerdomp zit. Het biggengeluidje van die eerste heb ik wel enkele malen gehoord, maar het schuwe beestje zelf heb ik alleen als een in het riet verdwijnende flits gezien. Nu was een collegavogelaar onlangs op de desbetreffende plek getuige van de roerdomp die de waterral aanviel en vervolgens oppeuzelde...! Vijftig procent minder scorekans! Heb ík weer!

Even vogelen


De vogelende collega's vonden de ene na de andere zeldzame vogel (topper, dwerggans, witoogeend), terwijl ik het met een klapekster, grote gele kwikstaart en een overwinterende ooievaar moest doen. Nou ja, 'moest doen'... helemaal niks mis mee. Ik had ze alleen al wat vaker gezien. In tegenstelling tot de eerder genoemde rakkers.



















(De ooievaarfoto heb ik maar een beetje opgeleukt met rode pijltjes die nergens op slaan.)

vrijdag 6 januari 2017

Anatomie

De menselijke anatomie heb ik, lui varken dat ik ben, nooit onder de knie gekregen. Maar de anatomie van een vogel zou toch moeten kunnen lukken…?


















(Voor alle duidelijkheid: de anatomietekeningen hierboven zijn niet van mij hoor. Daar hoop ik het van te leren.)

Ganzenslaapplaats

Hier heb ik dus al twee keer een zeldzame roodhalsgans tussen gevonden. Ik ben zó'n knappe jongen...!

 

Losse opmerkingen [6]