woensdag 29 november 2017

Zwartbuikwaterspreeuwdip

Bijna ben ik zo stom er langs te rijden. Gelukkig besluit ik te remmen en veins ik nog even geïnteresseerd naar een blauwe reiger in een weiland te staan verrekijken. Met mijn alleronschuldigste gezicht draai ik m’n fiets vervolgens soepel honderdtachtig graden om. Waarna ik zo hard als ik kan, langs het zugang verboten-bordje weer terug over de grens naar Nederland race. Inhalen gaat ze niet meer lukken. Ze kunnen me op z'n hoogst nog proberen neer te schieten.

Anderhalf uur eerder stond er nog geen grenspatrouille-auto op het ’smokkelpad'. Met drie andere vogelaars waren we even de grens overgestoken om te kijken of de zwartbuikwaterspreeuw, net als gisteravond, misschien een stukje verderop in het riviertje was gaan zitten. Maar de hele vogel was vandaag niet meer te vinden. Keihard gedipt. En nog bijna paspoortloos in het Duits gevang gezeten ook!






Wel een paartje (?) grote gele kwikstaart gezien. Ook leuk.

Voor eventueel meelezende douane-ambtenaren: dit stukje heb ik compleet uit mijn duim gezogen. Heus.

maandag 27 november 2017

Bokje




Afgelopen zondag was ik op een onbewoond eiland. En wat zag ik daar? Een vliegend bokje! (Geen hoorntjes, wel een snavel.)

De VWG Nijmegen e.o. zocht vrijwilligers voor het vegetatievrij maken van een vogeleilandje in de Kraaijenbergse Plassen. Dat kon ik niet weigeren natuurlijk. Een van mijn favoriete plekken om te vogelen. En ik mocht in een bootje! Auto’s, motoren, vliegtuigen; ik heb er helemaal niets mee. Maar voor een bootje mag je me ‘s nachts wakker maken.

Met negen een derde personen (het vierjarige dochtertje van de organisator was er ook bij) voeren we naar het eilandje. Windstil, heerlijke zon... én een pardoes opvliegende lifer in de lucht. Voor mij een fladderend zwart stipje, voor de profivogelaars een bokje. Nieuwe Gelder... Brabantse vogel! Ik wist niet eens dat-ie rood beletterd was op waarneming.nl.

Een echt onbewoond eiland was het dus niet. Behalve het bokje woonden er tot mijn verbazing ook nog twee muizen. Blijkbaar met zwemdiploma.

Na twee uurtjes planten uit de grond trekken en in het water mieteren, vonden we het mooi geweest en lieten we een mooi, grotendeels kaal eilandje achter. Waar in het voorjaar lekker gebroed kan worden. En de leukere steltlopertjes zich niet meer voor mijn verrekijker kunnen verstoppen.

Na de werkzaamheden vogelde ik natuurlijk nog wat uurtjes door. Want anders moest ik naar huis.



Mannetje Pijlstaart. En twee vrouwtjes wintertaling. Als ik me niet vergis.




In eerste instantie dacht ik aan een slechtvalk. Omdat die één elektriciteitsmast verderop gebroed heeft in een nestkast. Maar toen ik hem in de verrekijker kreeg zag ik direct dat het een havik was. Óf een sperwer... Daar leek hij me te groot voor. Maar de dunne pootjes, de vage wenkbrauwstreep en de wat kleinere snavel maken er toch echt een vrouwtje sperwer van. 




Aan de ene kant jammer dat deze ringmus zich niet wilde omdraaien. Aan de andere kant is er helemaal niks mis met een blik op zijn prachtige rugtekening.




Vier dodaars tussen de meerkoeten. Ik geloof dat je dod-aars moet zeggen. Naar de dot veren op hun aars. Maar ik houd het liever bij do-daars omdat ik anaal woordgebruik zoveel mogelijk probeer te vermijden.

zondag 19 november 2017

Ransuil



Dit soort vreugdeschokjes zijn de kers op de vogelaarstaart!
Staand onder een eik keek ik met mijn verrekijker recht in de prachtig oranje ogen van een ransuil. Diep verborgen in het gebladerte. Snel riep ik vogelfietsmaatje B., die verderop moedeloos in een enorme conifeer stond te turen en de kans op een ransuilwaarneming stiekem allang opgegeven had. 


Hoe langer we keken hoe meer uilen we zagen. We telden er vijf maar het zou me niet verbazen als er nog meer in de boom verborgen zaten.

De tip kreeg ik een paar weken geleden van een mij onbekende vogelaar, die net als ik naar baardmannetjes stond te zoeken. ‘De ransuilen zitten in Vogelburcht, midden in een nieuwbouwwijk, vlakbij een bibliotheek.’* Niet echt heel specifiek dus. En het was een uur fietsen. Maar B., die nog nooit een ransuil had gezien, en ik hadden besloten de gok te wagen. 

Het was heerlijk zonnig weer, dus we hebben de uilen uitgebreid staan bekijken. Eén uil vond dat ik hem iets te brutaal stond aan te staren en besloot er tot mijn grote vogelaarsschaamte vandoor te gaan. Hij vloog recht op B. af, die aan de andere kant van de boom stond, en passeerde hem rakelings op nog geen twee meter afstand. Terwijl B. met zijn telescoop en een grote glimlach op zijn gezicht strak in de boom stond te kijken. Hij had de hele ransuil niet voorbij zien komen. En ik ging natuurlijk niet staan schreeuwen. Op zondagochtend. Onder een met uil volgeladen boom.

Zo’n zelf gevonden, doodgewone ransuil is stiekem veel leuker dan een getwitchte zeldzame ijsduiker. In zomerkleed of niet. (Maar vertel niet door dat ik dat gezegd heb.) (Vooral niet tegen de ijsduiker.)





B. was verbaasd én dankbaar dat ik de ransuilen had ontdekt. Kwestie van alle bomen van top tot teen door je verrekijker bekijken.




Maar zelfs dan moet je nog heel goed opletten.




'O help, wéér zo'n vervelende vogelaar.'




'Hé daar, nu heb je wel genoeg gezien!' 




'Wegwezen nu!'

*Fictief. Om de ransuilen (en bewoners) tegen nog meer idioten als ik te beschermen.

dinsdag 14 november 2017

Regenboogvogelen





'Ik laat je mijn close-up-foto van de klapekster nog wel zien!’, riep ik nog even sarrend naar vogelgrafe S. Terwijl ik mijn vogelfietstochtje vervolgde. S. had de vogel niet kunnen vinden en ging zich maar richten op de groep wulpen een eindje terug. Nog geen vier minuten later had ik de klapekster voor mijn lens. Prachtig in het zonnetje. Ik schaamde me er bijna voor.

Deze maandagmiddag maakte het donkere, natte, nauwelijks bevogelbare weekend helemaal goed. Droog, weinig wind en vooral: zon! Bij aankomst in de Ooijpolder hoorde ik gelijk al eerder genoemde wulpen roepen. En zag ik een groep van eenenvijftig vogels in een weiland landen. Een weiland verderop stuitte ik op twee verbaasde reetjes en nog een paar weilanden verderop op de klapekster. 
Qua vogelbevrediging had ik na een kwartier alweer naar huis kunnen gaan! 

Maar ik fietste nog even door naar de baardmannetjes bij de Tiengeboden. Die lieten zich vooral horen. Met de nodige moeite kon ik er ook drie kort bekijken. Ver in het onrustige riet. Onfotografeerbaar. 

In vogelaartijd duurt een uur slechts een kwartier, dus een rondje Bisonbaai ging niet meer lukken. Zonder te laat te komen voor een afspraak. Het werd een kwart rondje met een drietal grote zaagbekken als leukste waarneming. Vliegend en midden op de plas. 

Op de terugweg ontpopte zich een regenboog die moeiteloos regelrecht in mijn regenboog-top drie kan. En dan besef je weer hoe primitief en beperkt fotografie is. Ik moest de boog platstampen, in een rechthoekje proppen en er een heel stuk van afsnijden voordat ik hem een beetje redelijk op de digitale plaat kreeg. Dus er is weinig van overgebleven. Maar het geeft een idee. Zullen we maar zeggen. Foto’s nu!













Wulpen en spreeuwen trekken vaak een beetje naar elkaar toe in een weiland. De spreeuwen zullen zich zo wel veiliger voelen. Denk ik.




Als je deze telelensfoto ziet is het moeilijk voor te stellen. Maar als ik niet met mijn verrekijker langs het riet naast het weiland was gegaan, dan had ik deze reetjes niet ontdekt. Ze waren er zelf ook verbaasd over.




En maakten zich maar snel uit de hoefjes.




Yep, die gek met z'n fotocamera staat er nog steeds.




Oké, een échte klapekster-close-up-foto is het niet geworden. En hij staat er een beetje onscherp en overbelicht op. Als impressieplaatje voldoet-ie mijns inziens wel.




Twee halen, een betalen. Goed te zien hoe de vogel de struik als openbaar toilet gebruikt.




Dit moéten wel twee gay-nijlganzen zijn. Met die real life-regenboogvlag achter zich.




Wat dít voor ganzen zijn...? Ik gok op kolganzen. Misschien komen ze er op waarneming.nl nog wel uit.




Iets dichterbij voor de liefhebbers en zich uitgedaagd voelende vogelaars.




Nog één (vogelloze) regenboog om het af te leren. Voor een diepte-effect had er iets op de voorgrond van de regenboogfoto's moeten staan. Ik weet het. Volgende keer pluk ik snel een takje en houd ik het voor de lens.




maandag 6 november 2017

Zomerse ijsduiker





Voel jij je niet een beetje stom dat we hier allemaal dezelfde ijsduikerfoto zitten te maken?
Dat moet je natuurlijk niet aan een medevogelgraaf vragen. Ik voelde me wel een beetje stom. 
Ook omdat ik m’n 'maximaal één uur fietsen voor een vogel'-regel flink had overtreden. Door me op de fiets naar Giesbeek te begeven. Tweeëndertig kilometer. En dan tel ik de onnozele omrijdkilometers niet mee. Ook wel weer stoer natuurlijk, voor een oude man als ik. 

Tientallen vogelaars en fotografen komen al een ruim een week naar de plas. (Die laatste herkenbaar aan het ontbreken van een verrekijker om hun nek en het schaamteloos vlak voor je fotografeerneus neerploffen als het onderwerp plotseling voorbijzwemt.) Een prachtig onderwerp overigens. Een ijsduiker in zomerkleed zie je in Nederland zelden of nooit. Een beetje vogel heeft zich allang een saaiig winterkleed aangemeten. 

Toch vond ik het moeilijk met al dat rumoer om me heen om rustig van de schoonheid van het beestje te genieten. Dus ik stortte me maar op het reportagefotograferen. Zodat ik eventueel ook lachend 'ik hoor hier niet bij hoor!’ zou kunnen antwoorden aan verbaasde voorbijgangers.

Intussen kon ik wel met mijn kleine compactcameraatje tussen alle megatoeters (ik voelde me alsof ik stond te douchen na een voetbalwedstrijd) een paar aardige foto’s van de ijsduiker maken.
Het weer was prachtig, de zon scheen in m’n rug en de ijsduiker was duidelijk totaal onbekend met het roofdier mens. Hij zwom relaxed foeragerend rondjes in een klein gedeelte van de plas en kwam na een duik soms op slechts een paar meter afstand van ons vandaan weer boven water. Totaal onschuw. Al bij al geen spijt gehad van dit hele 'avontuur’.




Rhederlaag, Giesbeek. Je zou bijna spreken van...




... een vogelaartsunami.









Soms zwom hij op flinke afstand.



Een moment later dook hij vlak voor je neus op.


Ook al kon dat wel een tijdje duren. Zo'n ijsduiker moet enorme longen hebben!




Een volop genietende vogelaar in de zon, met op de voorgrond de ijsduiker. Da's een mooi eindplaatje voor dit bericht. (En nu maar hopen dat die man zich die dag niet ziek heeft gemeld bij zijn baas.)

Edit. Een nagekomen foto van vogelgraaf J. 
De Duitser achter mij is wel héél blij dat hij de ijsduiker ziet...










zondag 5 november 2017

Heilige ibis



'F****** h***!’, floepte er uit mijn doorgaans kuise mond.

Met mijn verrekijker zwierend over de honderden vogels in Park Lingezegen, stuitte ik pardoes op een grote, zwart-witte vogel met een lange kromme snavel. De vogelgids-app bevestigde mijn vermoeden: heilige ibis! Als internetloze iPhoner belde ik snel met vogelaarmaatje J., die ik eerder die dag al jagend op vogels was tegengekomen, om te vragen of de ibis al gemeld was op waarneming.nl. En zo nee, of ze het wilde doorgeven aan de vogel-appgroep. Dit om te voorkomen dat ik door vogelaars gemolesteerd zou worden omdat ze de vogel door mijn schuld gemist hadden. Helaas bleek de heilige ibis een exoot te zijn. En exoten zijn geen echte vogels. Echt waar. Desalniettemin een leuke waarneming. En voor mij de eerste roodbeletterde exoot die ik als niet meer zo heel prille vogelaar ben tegengekomen.












Hij vloog één keer op met vier medeleden van 'de gekke snavelclub'. Zo in silhouet zou je hem zomaar aan kunnen zien voor een vijfde lepelaar. Ik wel tenminste. 


Morgen: de zomerse ijsduiker.