woensdag 18 september 2019

Zuidelijke keizerlibel, houtpantserjuffer en veel visarend






Op een bankje bij de Kaliwaal zag ik birder M. en vogelaar M. zitten. Wachtend op een visarend. Zelf was ik voor de derde (tevergeefse) keer uit op een resedawitje en besloot, na de heren begroet te hebben, weer verder te fietsen. Een hard uitgeroepen ‘Mars!’ weerhield mij. Visarend!




Een rijtje op de verkeerde plek groeiende bomen ontnam ons helaas grotendeels het zicht op het water. Waardoor we hem er niet in konden zien plonsen.





Dat kon ik wel toen ik een tijdje later richting het kijkhuis in de Millingerwaard fietste. Te snel en net iets te ver weg voor goede foto’s. Maar qua spektakel zit het plaatje wel snor.







Na een tweetal duiken ging hij met zijn rauwe visstick in een boom zitten. Om korte tijd later uit beeld te verdwijnen.




Het resedawitje kon ik zoals gezegd niet vinden. Wel een nieuwe soort in de libellenlevenslijst: de houtpantserjuffer. Een wel heel mooi juffertje.




Nummer 20 op diezelfde lijst is deze zuidelijke keizerlibel. Die ik door zijn blauwe band in eerste instantie aanzag voor de nóg zeldzamere zadellibel. Maar die had ik al eens gezien. En deze niet. Helemaal goed dus.

De door beeldherkenning voor 95% zekere zeer zeldzame sierlijke witsnuitlibel bleek toch te zijn wat ik in eerste instantie dacht. Een doodgewone gewone oeverlibel. Daar gaat m'n opschepperige anekdote!




Over zadels gesproken; voor de tweede keer landde er een vlinder op mijn fiets. De vorige keer een atalanta. Nu is het een bont zandoogje.





In mijn vorige blog had ik het geluk de kleine zilverreiger aan te treffen tussen twee zwarte ruiters. Deze keer verschool hij zich tussen de lepelaars en náást het enige kemphaantje in de Ooijpolder. Dat maakt zo’n bewijsfoto toch extra leuk. De volgende keer wil ik hem naast een visarend.





Maandag 1 september leek me een prima dag om ‘s avonds nog even diezelfde Ooijpolder in te fietsen. Oude Waal of Persingensestraat? Ik koos nu eens voor die laatste. Goede keuze. Ik was de straat nog maar net in gefietst of ik zag heel in de verte drie roofvogels bakkeleien met elkaar. Eentje ging er in hoog tempo vandoor en vloog langs de stuwwal richting Lent. Bruine kiekendief! Die zie je hier maar zelden. Ik draaide me om, zag in de verte een zwart stipje boven de Oude Waal vliegen, en zoomde weer in met mijn camera.





Visarend! Al het geluk dat ik in mijn normale leven ontbeer heeft zich blijkbaar samengebald tot één grote klont vogelaarsgeluk! Mooi dat ik deze gegeven visarend niet in de bek ga kijken!





Voor de zondag had ik een groot koolwitje op het programma staan. Daar heb ik nog steeds geen foto van kunnen maken. Ook deze keer weer niet. Een tapuit of paapje stond ook op de lijst. Die werkten beter mee. Links van de weg, verspreid over een weiland: vier tapuiten!





Rechts van de weg op het opvallend gemene prikkeldraad: drie paapjes! Zo hebben we het graag!



Een staartmeesje d'rbij voor de leuk.






'Ik ga even met m'n gemotoriseerde parachute laag over een stiltegebied vliegen', dacht deze persoon. Ik ben tegen. Maar die zeven verschrikt opgevlogen ooievaars waren stiekem wel weer een mooi gezicht. Helaas waren ze niet zwart. In dat geval was ik de parachutist wel even gaan zoenen. (Hij/zij komt goed weg.)




Een nieuwe zaterdag begint slecht met een fiascoscheet. Maar dat vergeten we zo snel mogelijk en we schakelen over naar een veel minder vochtig reetje. Dat het best naar zijn zin had op deze bijzonder zomerse herfstzaterdag.




Iets verderop weer eens een bontbekplevier. Naast een kokmeeuw.





Er verblijven maar liefst twee kleine zilverreigers in de Ooijpolder. Deze zat in de Oude Waal en was veel te overbelicht voor een aanvaardbaar plaatje. Maar samen met twee wilde eenden is nu wel zelfs voor de grootste vogelleek te zien wat een opvallend klein reigertje het is. Met opvallend grote (gele) voeten.




Van het vlakbij de kleine zilverreiger foeragerende ijsvogeltje probeer ik tegen beter weten in toch weer wat plaatjes te schieten. Veel te ver weg, overbelicht en onscherp. Maar als ik het plaatje IJsvogel in droomachtige sfeer noem dan is het toch een leuke fotocollage om naar te kijken. Denk ik.




Mannetje zwartkop (het vrouwtje heeft een bruin petje) met besje in zijn snavel. Lekker aanvetten voor de lange reis naar het zuiden.




Eveneens aanvettende buizerd met een muizig hapje.






Of het met het warme weer of de vliegtijd te maken heeft weet ik niet. Maar er zaten deze keer lekker veel libellen in de Millingerwaard. Deze paardenbijter bijvoorbeeld. 'De paardenbijter bijt geen paarden, maar dankt zijn naam aan het feit dat hij vaak jaagt op insecten die zich dicht bij het lijf van dieren of mensen ophouden, waardoor het lijkt of hij ze bijt.' (Wikipedia.)




Even eerder had een insectenspecialist al uitgelegd waar ik de zeldzame zadellibel ongeveer kon vinden. Ter plekke werd ik gelijk gewenkt door een ouder echtpaar. ‘Daar zit-ie op de zuring!’ Ik bedankte ze vriendelijk, zakte door mijn knieën voor een foto, zoomde in en zag dat het uitstulpseltje op de tak helemaal geen libel was.





De tak was ook geen zuring. (Plantenkennis: zero.) Toen ik ik hem wat dichterbij ging bekijken, bleek de zadellibel dertig centimeter lager te zitten. Nog niet uitgekleurd, met ontbrekende pootjes en vermoedelijk daar ten droge gehangen door een zorgzame libellenliefhebber. 




Iets daarvoor had ik eindelijk, na drie eerder mislukte pogingen, het zeer, zeer, zéér zeldzame resedawitje in beeld. (Had ik al gezegd dat-ie zeldzaam was?) 



Zeker honderd meter als een malloot achteraan gerend. Gelukkig volgde hij het pad en was ik in staat om wat bewijsplaatjes/screenshots te maken. 




Twee dansende oranje luzernevlinders werkten minder goed mee. Maar mijn hoofddoel was geslaagd. Resedawitje én zadellibel. De gehoopte vis- en zeearend lieten zich niet zien. Maar daar kon ik na mijn insectensucces mee leven. Deze tapuit in tegenlicht kreeg ik er gratis bij.









Of had ik tóch een visarend gezien? Ver weg zag ik iets boven de Kaliwaal vliegen. Ik probeerde het in camerabeeld te krijgen maar volgde door het slechte beeld abusievelijk een blauwe reiger in plaats van de vermoedelijke arend. Die ik vervolgens ook niet meer terugzag. Het lijkt me een duikende visarend. Maar pin me er niet op vast. 




Het gaat slecht met de monarchie in het vlinderrijk. Gehandicapte koninginnenpage.





Dit zie je regelmatig als je in de natuur je ogen de kost geeft en je hoofd omhoog draait; een roofvogel die verjaagd wordt door een kraaiachtige. In dit geval een mannetje torenvalk achtervolgd door een kauwtje.




"We hebben weer van je blog genoten, Mars!"

Ja, deze grap stond ook al op Twitter. Maar ik vond hem zo leuk dat ik hem nog een keer maak. (Het zijn juveniele spreeuwen.)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten