dinsdag 22 januari 2019

Parhelion




Ik houd veel van vergelijkingsfoto's. Alleen zijn ze in mijn geval bijna altijd van té ver geschoten. En dus kwalitatief vrij beroerd. Aan de andere kant maakt dat de fotokijkbelevenis wel wat realistischer. Alsof je er als bloglezer zelf bij was. 

Op dit plaatje poseren een kramsvogel (grijze kop) en een koperwiek heel mooi naast elkaar. Het valt me steeds meer op dat de koperwiek helemaal niet zo'n grote vogel is. In mijn hoofd was-ie altijd een stuk forser in ieder geval.





De koperwieken en kramsvogels zaten in de buurt van Millingen aan de Rijn, letterlijk op de grens Nederland - Duitsland. Misschien had ik ze eigenlijk zelfs rotdrossel en wacholderdrossel moeten noemen.





Die dag besloot ik na twee deprimerend natte en donkere dagen een paar uurtjes zon mee te pikken en af te gaan op een melding van een drietal grauwe gorzen. Die heb ik, zelfs met hulp van twee met telescoop gewapende profivogelaars, niet meer kunnen vinden. Wel vloog er een grote groep geelgorzen van tussen de vijftig en honderd vogels.






Nu vind ik dat een buitengewoon vrolijk makend vogeltje. Dus die grauwe gorzen, die een zeer toepasselijke naam hebben, konden me eigenlijk gestolen worden. (Bij wijze van spreken dan...)




Vrij bijzonder voor januari; twee lepelaars in de Oude Waal. (Met hun lijfwachten.)




Voor middelste-zaagbek-opwinding heb ik tegenwoordig vrees ik een zelfontdekking nodig. Maar ik kon dit (teruggekeerde?) vrouwtje in de Bisonbaai niet onbetwitcht laten. Stiekem toch weer in de jaarlijst-top-tien willen staan... (Op het moment van schrijven sta ik op... élf! Wat een ellende!) 



Zó leuk, dat piepkleine snaveltje van de staartmees.




Hoewel ik zogenaamd niet aan mijn jaarlijst werk, is zo'n lijst wel handig om te beslissen waar je gaat vogelen. Deze keer ging ik voor een 2019-kuifmees richting Heumensoord. Als je stevig je best doet is het daar altijd wel een keer raak. Zo ook deze keer. Ook pikte ik een 2019-glanskop mee en werd ik verblijd met de roep van een raaf. Twee raven zelfs. Want kort daarna kreeg ik ze nog even in beeld. En één op de foto.





Ik heb al lang niet meer aan een excursie deelgenomen. Daar acht ik me inmiddels te goed voor... Maar leuk om weer wat bekenden te zien in de Millingerwaard. Bovendien werden we gewezen op een voor mij onbekend natuurfenomeen: parhelion of bijzon. Simpel gezegd: een heldere lichtvlek links of rechts van de zon. 




Later op de dag zag ik het weer. Nu met lichtvlekken aan beide kanten van de zon. Heel vaag hoor. Ik moet eigenlijk meer op landschapsfotografie oefenen. Maar ik houd er niet zo van. Een landschap op een foto wordt samengeperst tot een klein, plat pixelplaatje. Dat het niet háált bij de werkelijkheid. Foto's van vogels hebben weer de meerwaarde dat je de details langer en beter kunt bekijken dan door je verrekijker. (Bovenstaand plaatje bestaat overigens uit twee aan elkaar geplakte foto's. Recht in de zon fotograferen leek me geen goed idee.)




Ik besloot eigenlijk net te laat om een plaatje te schieten van de overvliegende Millingerwaardooievaars. Beetje jammer want ze vlogen dichterbij dan op deze foto. En mooi in het licht.




Grote mantelmeeuw. Hij zat ver weg maar is lekker makkelijk te herkennen aan z'n grootte (vergelijk met de aalscholver!), zwartgrijze rug, roze poten en zware gele snavel met rode punt.





Op de terugweg trof ik een hoop waterpiepers. Die ik tegenwoordig aan hun roepje weet te herkennen. Visueel lijkt hij voor mij nog steeds als twee druppels water op al die andere piepers.

Leestip: Herkenning winterse piepers: zo gepiept?


'Valt er wat te zien?'
'Een sperwer.'
'Een wat?'
'Een sperwer.'
'Een vogel?'
'Ja.'
''Oh.' 'Vroemmm'.

Ga ergens anders nieuwsgierig zitten te zijn! Dacht ik toen er een auto achter mij stopte terwijl ik behoedzaam een sperwer stond te vogelgraferen. Die bij nader inzien een buizerd bleek te zijn. Even in verwarring gebracht door zijn wenkbrauwstreep.





Vierde, vijfde keer dat ik die verdraaide Kraaijenbergse-Plassen-roodkeelduiker gedipt heb? Ik ben de tel kwijt. Gelukkig kon ik wel weer op de geoorde foutjes vertrouwen.





En op de roodhalsfuten. Waarvan ik er maar liefst drie telde. Een paartje en een solovogel.

2 opmerkingen: