maandag 15 april 2019

Rotgans


Ein-de-lijk! Hoe vaak ik die vogel al niet gedipt heb! Maar de melding van vandaag was veelbelovend. Twintig minuutjes fietsen en grote kans dat de tweeduizend kolganzen, waarmee hij zich steeds omringde, Nederland inmiddels verlaten hadden. 

Een groepje van zo’n zeventien achtergebleven kolganzen en twaalf brandganzen. Daar zat de rotgans tussen. Op te grote afstand voor een echt goede foto. Maar de vogel is hier bijzonder genoeg om er toch een paar plaatjes van te schieten. Eerst vanaf de dijkkant.







En wat later ook vanaf de andere kant van de plas. Een kleine gans, zoals in vergelijking met de andere vogels is te zien, met een bescheiden snavel. Makkelijk te missen tussen de kolganzen. Leuk extraatje: m’n eerste 2019-boerenzwaluw (we spreken 26 maart) kwam kwetterend overgevlogen. Om zich daarna helaas niet meer te laten zien.

Hoe staat het eigenlijk met mijn VWG-Nijmegen-levenslijst met befietsbare vogels? Tweehonderddrieëndertig vogelsoorten. Exoten (fazant, nijlgans) en ontsnapte vogels niet meegeteld. Een met twee andere vogelaars gedeelde zevenendertigste plek. Ik ben niet ontevreden! Maar het begint nu echt schrapen te worden. De tijden van één lifer per week zijn definitief voorbij.








Hoe vaak ik deze boomhut al gezien heb zonder hem te zien, dat wil je niet weten. Deze keer zag ik hem voor het eerst écht en bedacht ik hoezeer hij me aan de boomhut van mijn oude, onsympathieke stripfiguur Trix deed denken. Af en toe mis ik Trix nog wel eens. Ik krabbel haar en haar masochistische vriendje Valentijn dan op papier om te kijken hoe het met ze gaat. 





En kijk, ze laat tegenwoordig haar haar los hangen. En Valentijn blijkt zich ontpopt te hebben tot een fanatiek vogelaartje! Het zal ook eens niet. Benieuwd of Ma Valentijn nog aan de drank is.




Ja, dus. Het arme mens!

Snel terug naar de vogels. (Wat een ellende, die strip.)




Wandelen met tante P. Want die had ik al lang niet meer gezien. Wel stiekem naar vogels kijken natuurlijk. En P. de 'magie' van een verrekijker laten ontdekken. De eerste 2019-zwartkop, waar ik op hoopte, hebben we niet gezien. Wel andere leuke vogeltjes: vuurgoudhaan, buizerd, sperwer, heggenmus, groenlingbergeend en een regelmatig lachende groene specht. Mooie score! Op de foto’s een Beuningens mannetje roodborsttapuit.




En een tjiftjaf.

Even een waarschuwing. Er komt weer een hele rits foto's van vogels die ik al heel vaak gevogelgrafeerd heb. Maar die zó mooi poseerden dat mijn camera ze niet kon negeren. 




"Had je het boertje gezien?" Ik had 'm gemist. Maar de boerenzwaluw kwam al snel weer overvliegen. Ik reageerde enthousiast op de verrekijkerman met de baard en bedankte hem voor de tip. Hem vertellen dat dit al m'n vierde boertje deze week was kon ik niet over mijn hart verkrijgen.




Even later ging hij ook nog mooi in een boompje zitten. En liet hij speciaal voor mij een poepje.

Wat een geweldige staart hebben die boerenzwaluwen toch!




Als Beleef-de-lente-lepelaarblogger houd ik de lepelaars in mijn eigen omgeving ook scherp in de gaten. Ze broeden hier echter niet of nauwelijks. Zou daar met dit Gendtse tweetal verandering in komen? Ik heb goede hoop! Net als de BDL-lepelaars bevonden ze zich in een kolonie van de blauwe reiger. Maar ik ga er als de lente ontploft en alles frisgroen wordt waarschijnlijk weinig van kunnen zien. Er staan twee vogels op de foto die ik over een grote, dure tuin schoot.




Heel gewoon eendje, de krakeend. Geen reden om ze niet eens goed te bekijken en bewonderen.




Mannetje.




Vrouwtje.







Met vlak naast hem een kop- en veerschuddende grutto.




Die ook nog eens een trucje met zijn vleugel kon.




Naast hem stond een exemplaar zonder rode ring.




Tureluurtje.




En dan die torenvalk weer. Die blijft maar wonderschoon zitten te zijn. Niét te negeren voor een vogelgraaf.




Zo liep ik altijd met mijn tekenmap onder mijn arm naar school. Voordat ik hem voor een plastic map met handvat verving. De valk doet het met zijn staart. Zonder opgeplakte foto's van Prince.




Vaak wordt de kop van een mannetje rietgors één donkere, zwarte vlek op de foto. Nu stond de zon precies goed afgesteld.




De grutto en scholekster kijken naar de kleine plevier alsof het een lekker hapje is. Dat zal het ongetwijfeld ook zijn. Maar niet voor deze jongens.



Je staat een zwarte kraai in mooi licht te vogelgraferen. Je hoort achter je een auto komen aanrijden. Je bereidt je voor op een tokkiechauffeur met grotbewoner-gevoel-voor-humor. Je schrikt je toch weer een ongeluk als-ie claxonneert. En je hoopt dat-ie honderd meter verderop met een klapband over de kop slaat. En zijn afgerukte hoofd in het nabijgelegen nest van een hongerige ekster belandt. Maar dát gebeurt dan weer nooit. (Oké, dit is wat grof. Maak van dat afgerukte hoofd maar een afgerukte linkerarm.)




Eerste 2019-lente-waarnemingen van deze Waterrijk-Oost-dag: vijf oeverzwaluwen en dit vrouwtje bruine kiekendief.




Op mijn vaste terugreisroute was het nest van de blauwe reigers, dat ik al een tijdje in de gaten houd, nog steeds onbemand. Ook de een week eerder nog vurig parende torenvalken lieten zich niet zien. Wel kwam ik dit steenuiltje tegen. Bijkans onzichtbaar tegen het knotwilgdecor.

Voor de komende zondag staat er een zwartkop op het kijkmenu.




En die liet zich in de Ooijpolder zien en vooral horen. Een mannetje. Maar hij wilde niet op de foto. Wel een ander vogeltje met een flubbertjeloos, zwart alpinopetje. De matkop. Jammer van dat lelijke horizontale takje. En hij had zich wel eens mogen scheren.




En wéér een bruine kiekendief. Ook in de Ooijpolder. Daar zie ik hem maar zelden. Dus het was een fijne één-na-laatste-vogel, die zondag. De laatste was een zingende blauwborst. Een heel prettig schemervogeltje om het vogelweekend mee af te sluiten. 




De fitis was mijn doel voor de dinsdagavond. Maar ik kon maar niet vertrekken bij de rietvogeltjes. Al zat er ook één fitis/tjiftjaf-achtig vogeltje tussen. Dat helaas zijn snaveltje hield. De blauwborst is een van de fotogeniekste vogeltjes hier in Nederland. Maar dan moeten ze wel meewerken. Dus niet onderin het riet gaan zitten.




Of veel te ver weg in het gouden avondlicht. Nou ja, sfeervol is het wel.




Waar zitten we inmiddels qua tijd? O ja, acht april. Niet kunnen vogelen in het weekend. Dan maar de maandagmiddag daarop richting Heumensoord fietsen. Een eerste gekraagde roodstaart was nog teveel gevraagd. De boompieper hoorde ik wel maar kreeg ik niet in beeld. Als straf voor deze onkunde heb ik hem niet geteld. En eindelijk kreeg ik mijn eerste 2019-fitis te zien. En te horen met zijn droeve lied.

Voor het eerst schoot ik een foto van de voorheen Vlaamse gaai. Tegenwoordig gewoon gaai. De vogel is opvallend schuw en laat zich moeilijk goed vogelgraferen. Dit plaatje komt in de buurt van een aardige foto van een doodgewone vogel. Maar het moet beter!




Over doodgewoon gesproken. 
Wel leuk hoe de koolmees op de grond een snavel vol nestmateriaal verzamelde.




Van mijn eerste foto van een zanglijster mag je eigenlijk meer verwachten. Ik plaats hem toch. Want hij is lastiger te schieten dan je misschien zou denken.




Deze buizerdfoto plaats ik alleen maar om te laten zien waarom een paartje raaf zo tekeer ging.






Ze vliegen dan in de rondte, luid roepend, zij aan zij. Prachtig om te zien! (Misschien wilden ze ook wel dat de vogelgraaf in het bos opsodemieterde...)





In een bos is het lastig foto's schieten. Maar één raaf kreeg ik toch nog heel even aardig in beeld. In een open gedeelte van het bosplafond.

Half april: de avonden worden weer langer! Kunnen we er 's avonds lekker op uit. In plaats van 'Dit is M' te kijken of uit de neus te peuteren.




Tientallen meeuwen op grote afstand boven het Weurtse grindgat. Het 's ochtends aangetroffen dwergmeeuwtje wist ik niet tussen de kokmeeuwen uit te vissen. Wel m'n eerste 2019-visdief.




En wat verderop m'n eerste twee 2019-gele-kwikstaarten.
Niet mijn beste gk-foto die dag. Maar wel leuk om zijn onderkant eens te laten zien.




Even hoopte ik nog dat de dwergmeeuw naast dit witgatje zou zitten. Het was echter weer een kokmeeuw.


Het werd nóg een keer het Weurtse grindgat. De dwergmeeuw zat er nog steeds. Maar ik wist hem telescooploos als ik ben weer niet te ontdekken. 



Toch had ik een goede keuze gemaakt. Niet alleen zag ik mijn eerste 2019-oeverlopertje, ook deze jongen kwam overgevlogen. In eerste instantie ontdekte ik geen 'vingers' aan zijn vleugels en twijfelde ik nog even. Maar toen hij met zijn opvallend lange vleugels boven de Waal begon te bidden was er geen twijfel meer mogelijk. Visarend!

Een collegavogelaar reageerde ontroerd toen een hond in volle vaart op me af kwam rennen en tegen me aan sprong. Zelf had ik hem het liefst ter plekke in de Waal geschopt. De hond, niet de vogelaar. Of de eigenaren dan, die het blijkbaar niet nodig vonden om hun dier te corrigeren. Als je honden, zoals ik, goed en wel vindt, maar het je bezwaart als ze hun nagels in je bovenbenen zetten, je hand belikken met hun slijmerige tong of hun neus in je kruis duwen, dan is het grindgat niet zo'n goede plek om te vogelen. 






Maar dan kun je zomaar elf boerenzwaluwen in een boompje missen.



Jammer van het slechte licht. Anders was dit een heel aardig plaatje geweest.



Een witte en een gele kwikstaart naast elkaar. Ondanks de grote afstand toch leuk om een foto van te schieten.




Door zijn grootte meende ik een juveniele grote mantelmeeuw van deze jongen te mogen maken.

Grappig, térwijl ik aan dit blog aan het schrijven ben krijg ik een mailtje binnen van waarneming.nl. Pontische meeuw! Had ik er toch een vraagteken bij moeten zetten. Kijklui sukkeltje dat ik ben!



De dwergmeeuw kon ik dus niet ontdekken tussen de tientallen kokmeeuwen. Een kokmeeuw met één pootje ertussenuit vissen vormde echter geen probleem. Blijkbaar weet hij met deze handicap gewoon te overleven. Het ziet er mijns inziens niet uit alsof hij z'n linkerpoot kort geleden is verloren.



O ja, voordat ik bij het grindgat arriveerde kwam ik nog dit zingende mannetje zwartkop tegen. (Ik ben altijd een beetje bang dat een donker persoon mij aanspreekt om te vragen waar ik naar zit te kijken. Precies op het moment dat ik een zwartkop in beeld heb. Ik denk dat ik hem op zo'n moment maar het alpinopetvogeltje ga noemen.)



Vlák bij huis: twee kleine mantelmeeuwen. Best bijzonder dat ze daar zaten. Op waarneming.nl worden ze niet of nauwelijks op deze plek gemeld.




Ik vermoed dat het een paartje is. En dan gok ik dat dit de man is.



En dit de vrouw. Nu komt het regelmatig voor dat juist vrouwtjesvogels groter zijn dan het mannetje. Dus ik kan er vierkant naast zitten.



Nóg leuker, en bij mijn weten maar één keer eerder op die plek gemeld, twee grote gele kwikstaarten. Waarvan er maar eentje op de foto wilde.

Het is zondag! Op het moment van schrijven. Reuze benieuwd wat ik hieronder allemaal ga zien. En waar ik nu weer naartoe moet fietsen. Een tapuit als ik richting Waterrijk-Oost rijd. Dat lijkt mij wel wat. Bos- en heidevogeltjes gekraagde roodstaart en boompieper bewaar ik wel voor een andere keer.



Geen tapuit, wel twee mooi poserende kauwtjes. Het is me al eerder opgevallen dat deze slimme vogels graag buiten de wind in het zonnetje gaan zitten. (Het zijn net mensen.) Ze zullen ook wel wat riet voor hun nest geplunderd hebben. Net als wat familieleden eerder deden met de vacht van een toegeeflijk hert en schaap. In het nabij gelegen hertenparkje.



Het blauwe-reigernest dat ik deze lente in de gaten houd was weer bemand. Pa of ma Reiger met een takje in zijn snavel. Eieren of kuikens heb ik vooralsnog niet kunnen ontdekken.



Bij de torenvalken — vorige keer nog wellustig parend — lijkt er al gebroed te worden.


Prachtige vogel, die kluut. Maar op de een of andere manier boeit-ie me niet enorm.



Hetzelfde geldt stiekem een beetje voor 'mijn' lepelaars. Prachtige beesten. Maar je mist een beetje vrolijk, kauw-achtig gedrag. Iets meer hersens. Hier vlogen er drie langs me heen en moest ik op de fiets bijkans mijn rug uit de kom draaien om dit beroerde plaatje te kunnen schieten.




Het was eigenlijk maar een matige vogelzondag. Ik had continu het idee dat ik de verkeerde route-keuzes maakte. Gelukkig kwam ik nog een eerder gemelde Waterrijk-Oost-beflijster tegen. Toch nog iets bijzonders om dit blog mee te beëindigen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten