woensdag 17 februari 2021

Houtsnip, witte ekster en kaneeltaling

Verrekijker en fotocamera bij de hand in de hoop op een keukenraamnoordsekauw. Veelgevraagd, maar er is er een gesignaleerd in mijn omgeving.




Anderhalf uur later! Niet vanuit mijn keuken maar gewoon op de begane grond.




Niet of nog niet goedgekeurd op waarneming.nl. Dus misschien is hij wel het resultaat van een verhouding tussen een gewone kauw en een Noordse kauw. Maakt me eigenlijk niet zo héél veel uit. Een gewone kauw is voor mij al een lust voor het oog.





Óf het was dramatisch donker weer...





Of ik heb een nieuwe vogelsoort ontdekt. De grijze kruisbek. Veertien stuks maar liefst. Zaten er deze keer in het Groesbeekse bos.





Niet zelf ontdekt overigens. Ik werd op grote afstand al toegewuifd door J. en E.





Iemands oprit fotograferen doe ik natuurlijk liever niet. Maar het aldaar hevig vechtende paartje merel kon ik echt niet negeren. 
Vermoedelijk was het mannetje wéér haar verjaardag vergeten. Het vrouwtje hakte genadeloos op hem in. 





De bewoonster van het huis bij de oprit, die het gevecht gemist had, wilde wel even weten wat de zonderling voor haar deur aan het uitspoken was. Na mijn uitleg ging ons gesprekje over op het onderwerp leucisme en albinonisme bij vogels. De reden dat ik me in het gebied bevond was namelijk de vogel die de vrouw een ‘witte kraai’ noemde. 





Op die ‘witte kraai’, lees: leucistische ekster, had collegavogelaar H. mij geattendeerd tijdens het digitale visuele jaaroverzicht 2020. Als auteur van het kersverse boek Zwarte merels, witte merels kon hij deze vogel natuurlijk niet achterwege laten tijdens de presentatie. 





Tot mijn vreugde kon ik de vogel vinden. En me verbazen over de schoonheid van het beestje. Prachtig! Meewerken aan een fatsoenlijke foto deed hij dan weer niet. Dus ik moet nog eens terug voor een tweede poging.




Hoe mooi het hoogwater ook is, het zorgt voor dramatische toestanden. Deze distelvinken zijn compleet ingesloten door het water en kunnen geen kant meer op.

(Voor deze beroerde grap heb ik een hoogwaterputterfoto uit de oude doos opgeduikeld.)





Deze foto is wel van dit jaar. Goed kijken.





Zie je het al?




Bevers

Gefotografeerd vanaf het bankje bij de Erlecomse waard.





Helemaal alleen, tot onder je knieën in de sneeuw, meedogenloos manoeuvrerend door de doornstruiken, een hoog gilletje latend omdat er wat sneeuw in je nek valt... Dan voel je je pas een mán. Eén met de natuur!





En dan twee opvliegende 2021-houtsnippen tegenkomen, drie watersnippen (die wel blijven zitten)...





Een witgatje...









Drie foeragerende goudvinken...





Waarvan je die laatste, in het ruige gebiedje, in je eentje, op een ijsplas, zon in de nek, een half uur kunt bewonderen. Soms is het leven mooi! (Soms dan, hè?)





Het leuke van sneeuw is dat je bijvoorbeeld het reetjesverkeer helemaal kunt volgen.





En je kans loopt dat je er een treft die onder wat bomen, op een minder besneeuwde plek, wat voedsel zoekt.





Ik heb wel iets Europese-kanarie-achtigs zien vliegen bij het H-D-gemaal. Die was daar een, twee dagen eerder gezien. Maar voor hetzelfde geld was het een solosijs, verdwaalde geelgors of vervelend vrouwtje groenling. Je kon er wel mooi aan het ijs op de bomen zien hoe hoog het water er had gestaan.








Een blauwe reiger vond er geen bal aan.





En deze torenvalk zie ik ook niet echt genieten van het weer.





Wat gaaf! Zo’n waarneming waar je al jaren op zit te hopen. En dan zit-ie gewoon naast ‘n merel die je wél opviel. Met z’n lange dunne snavel. Houterig voor zich uit kijkend. 





Zichzelf wijsmakend dat ik hem door zijn geweldige schutkleuren niet zie als hij onbeweeglijk blijft zitten. 





Op slechts een paar meter afstand. Volgens mij hoef ik van de 'gewone' vogels nu alleen nog maar een bokje eens mooi in beeld zien te krijgen. Gaat vast ook goed komen. (Het is een houtsnip met een snotneus trouwens.)







De laatste vorstfoto. Op het moment van schrijven (15 februari) heeft de dooi alweer ingezet. 'Vorst' slaat ook op het vogeltje. De winterkoning. Zo'n leuk beestje!





Om mijn vogelaarslijfspreuk nog maar eens te noemen: 
Wie de huismus niet eert is de draaihals niet weerd.





Hij vertoeft al een tijd in ons werkgebied. De ontsnapte kaneeltaling




Als serieus vogelaar hoor je zo'n exoot links te laten liggen. Maar ik kon het toch niet laten om hem eens te gaan bekijken. Hij was minder schuw dan de wilde eenden om hem heen en leek een beetje mank te lopen. 





Mooie vogel hoor.





En hij glimlacht zo vriendelijk.





Gelukkig, dit steenuiltje heeft de vorstperiode overleefd. Een ijsvogel of Cetti's zanger ben ik vooralsnog niet tegengekomen.

De komende dagen schijnt er weer kans op kraanvogeltrek boven ons vogelwerkgebied te zijn. Als ik daar mijn komende blog toch eens mee zou kunnen openen...

(Ik moet ook nog steeds een 2021-ringmus.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten