maandag 17 mei 2021
Big day 2019
maandag 10 mei 2021
Groentje, kortteenleeuwerik, poelruiter
Ik moet gewoon de vogel-alert-app verlaten! En mijn levenslijst op waarneming.nl verwijderen, inclusief alle waarnemingen. Nooit meer op zeldzame-soorten-jacht. Nooit meer me een slag in de rondte fietsen voor een plaatsje in de vogeljaarlijsttop-tien. Gewoon lekker ontspannen vogelen, zonder al die bijkomende onzin.
Allemachtig, wat was ik chagrijnig toen ik, voor mijn doen, tergend vroeg een rondje rond het Grote grindgat maakte. Om niet afgeleid te worden van mijn werk aan een monnikenwerktekening, had ik een dag eerder de vogel-alert-app op ‘dempen’ ingesteld. En besloot ik niet op waarneming.nl te kijken. Dat mislukte door een zwakke ruggegraat. Waardoor ik vreselijk baalde dat de gemelde, zéér zeldzame, voorbijvliegende kortteenleeuwerik toch geland was en een hele rij bekenden hem getwitcht bleek te hebben. Ook de zeldzame Arnhemse poelruiter had ik achteraf gezien ‘s avonds, na een dagje peutertekenen, gewoon nog kunnen gaan bezichtigen.
In het voorjaar trekken vogels doorgaans zo snel mogelijk door. Dat ik toch naar de verblijfplek van de kortteenleeuwerik was gefietst kwam omdat ik dat al eerder die week gepland had. Eind april, begin mei: kans op Noordse kwikstaart.
De kortteenleeuwerik was toch nog een dagje gebleven! En liet zich heel mooi bekijken aan de rand van het water. Een pak van mijn hart.
Het werd nóg beter. Een eveneens zeldzame roodkeelpieper had zich bij de leeuwerik gevoegd en poseerde, prachtig in het zonnetje, voor de tientallen toegesnelde vogelliefhebbers.
Als je je in een groep topvogelaars bevindt, dan is er altijd wel iemand die de roep van een zwartkopmeeuw herkent. Twee overvliegende vogels! Dat scheelde me weer een uur fietsen richting Kraaijenbergse plassen. Er wilde er maar een op de foto. Geen zwart op de vleugelpunten, dus niet te verwarren met een kokmeeuw.
Het ging nog vrij langzaam maar mijn humeur was duidelijk aan de beterende hand. Even naar huis voor koffie, sinaasappel en droge sokken. Om daarna snel richting Arnhem te fietsen. De poelruiter was weer gemeld! In eerste instantie zag ik hem, bijkans onherkenbaar, ver weg als grijzig vlekje in het struweel.
In hetzelfde gebied pikte ik nog drie paapjes, vijf tapuiten, drie kleine strandlopers, een krombekstrandloper en acht kemphanen mee.
Zou ik, om de dag met een kers op de taart af te sluiten, ook nog een 2021-roerdomp aan mijn daglijst van twee zeer zeldzame lifers en zeven zeldzame vogels kunnen toevoegen? Ik wist er een te wonen...
Nog helemaal verrukt na het invallen van de roerdomp in het be-la-che-lijk kleine rietveldje, wat me tot mijn verbazing het grootste blijdschapsgevoel van die dag opleverde, sprak ik met een honduitlatende omwonende. Die verschillende keren het Waterschap had laten komen. Omdat hij niet kon slapen van het lawaai van de sluizen in de plas. Ondanks dat ze steeds weer werden schoongemaakt, bleven ze ‘s avonds en ‘s nachts een diep, hoempend geluid maken... Totdat een vogelliefhebbende medewerkster van het Waterschap met de naam van de veroorzaker van het lawaai op de proppen kwam. Nu de man wist dat het om een roerdomp ging, kon hij ‘s nachts gewoon weer slapen.
De eerste vogels, twee groenpootruiters, voerde ik die ochtend om kwart voor zes op waarneming in. Met letterlijk van vermoeidheid trillende 50-plusknieën nam ik de zang van de roerdomp op rond negenen ‘s avonds. En toen moest ik nog drie kwartier fietsen... Deze dag, bomvol zeldzame waarnemingen, was onverwacht uitgelopen tot een oriëntatie-Big Day. Al kon ik oriënteren wat ik wilde; die kortteenleeuwerik gaat team De fluiters over twee weken niet meer terugvinden!
Hoe vaak en hoeveel jaar ik niet al naar die groene ellendeling op zoek ben geweest, wil je niet weten.
Dankzij een gouden tip van medevlinderaar S. kon ik hem dan toch eindelijk vinden. Ondanks verstoring door Henk, sommige mensen noemen hun loslopende tekkel zo, wist ik wat bewijsplaatjes van hem te schieten.
Niet zo gek dat ik de vlinders eerder niet kon vinden. Gezeten op een jong berkenblad is het groentje volslagen onzichtbaar. En het beestje vliegt zo kort en zo snel dat mijn ogen hem nauwelijks kunnen volgen. Gelukkig ging hij ook een paar keer, duidelijk zichtbaar op de grond zitten. Prachtige ellendeling!
Half april: bosuiltakkelingentijd. Ik wist een plek waar ze zouden kunnen zitten en besloot een uilskuikenzoektocht te gaan ondernemen. Van zoeken kwam niks terecht. Ter plekke stond een drietal fotografen hun camera’s te richten op één volwassen en drie juveniele bosuilen in een boom.

Op die manier is er eerlijk gezegd geen bal aan. Snel een paar foto’s schieten en wegwezen, was mijn devies. Desalniettemin was het natuurlijk een prachtwaarneming. Bovendien was het mijn eerste volwassen-bosuil-bij-daglicht. Hij wist evenwel niet de opwinding van de waarneming van de bosuil, die ‘s avonds op slechts enkele meters afstand, luid zingend, over mijn hoofd scheerde te overtreffen.