vrijdag 5 november 2021

Zwarte heidelibel



Wat een leuke, onverwachte verrassing. Ik was op pad gegaan in de ijdele hoop op een bokjeswaarneming. Een bokje kwam ik inderdaad niet tegen. Wel liep ik zomaar pardoes tegen een zwarte heidelibel aan. Die ook nog eens mooi op een plant ging zitten poseren. 




Niet alleen vloog de in mijn werkgebied zeldzame heidelibel opvallend laat (13 oktober), het was ook nog eens de allereerste die ik gezien heb. Een lifer! Goede keuze om juist die dag de dag te gaan plukken en naar juist dat miniatuurnatuurgebiedje te fietsen. Zelfs de twee onaangelijnde honden, die het geschreeuw van hun baasje straal negeerden en waarvan er een hijgend tegen me op begon te springen, konden mijn humeur nauwelijks bederven. Het baasje met de snel weer aangelijnde viervoeters ging er rap vandoor toen ik mijn iPhone tevoorschijn haalde. Om mijn heidelibel in te voeren. Maar wist zij veel.






De Hans Klok onder de torenvalken. Ze verdween zomaar uit verrekijkerbeeld en bleek een vast lunchplekje gevonden te hebben in een elektriciteitsmast. Zou ze daar ook gebroed hebben? 






Nog een liefhebber van metaalbouwwerken. Een Waalbrugslechtvalk. Alleen al om voorbijgangers zich verbaasd te laten afvragen waarom die malloot met die fotocamera zo raar tegen de leuning geleund staat, is al de moeite waard om een plaatje van deze stoere snelheidsduivel te schieten.






Helaas, niet zoals gehoopt een zeer zeldzame poelsnip (rechtsboven). Maar een uit de kluiten gewassen watersnip. Nou ja, achteraf gezien gelukkig maar. Als het echt een poelsnip was geweest dan hadden mijn collegavogelaars mij met brandende fakkels mijn huis uit gesleurd en opgehangen aan de hoogste boom in de Groesbeekseweg. Omdat ik hem uit onzekerheid toch maar niet had gemeld in de vogel-appgroep.





Er staan maïsvelden op de plek waar de Ooijpolderklapekster nu (14 oktober) ongeveer zou moeten zitten. Doodzonde als dit prachtige, lieflijke vogeltje zich niet meer laat zien!

Edit 7 november: geen maïsvelden meer. Maar ook geen klapekster. Ik weet niet of ik zonder mijn grijs-witte vriend de winter wel doorkom!







Aan de ene kant zijn het een aardige bewijsplaatjes. Aan de andere kant zijn het ook weer de zoveelste, niet al te spectaculaire, baardmannetjesfoto's. Ik moest ze maar eens gaan tekenen. Met een fietsbelletje in hun 'hand' voor hun ping-geluidje. Om lekker woke te zijn teken ik er dan ook een baardtransmannetje bij. Die met een dikke viltstift een bakkebaard op zijn kopje tekent. 




Het Hup-Holland-hup-vogeltje de keep komt nú ons land binnengevlogen en is zomaar gratis te bekijken.



Zoek in park, bos, tuin. Tussen de vinken. Of tussen de beukennootjes. Of in de modder. Laat je mond langzaam openvallen uit bewondering voor de schoonheid van dit Oranje-boven-beestje.




Oké, ik overdrijf. Maar het is echt een leuk vogeltje. (Bijvangst: vrouwtje vink en vrouwtje huismus.) 



Ik zag hem al een keer eerder in de Ooijpolder, deze ooievaar met manke/gebroken poot. De eerste keer zat hij met gespreide vleugels op de grond. Deze keer hinkelde hij door het versgemaaide gras. Op een gegeven moment zal hij toch wel de geest geven, vrees ik. 






Mijn hart maakte even een sprongetje omdat ik een barmsijs op m'n lange-afstandfoto ontdekt meende te hebben. Het is een keep met een besje voor z'n kop...




Geen idee wat ze in de lucht zagen. Het was in ieder geval potverdikkie geen zeearend!




Oké... die wulpen zagen een vloedgolfje van een schip op zich af komen. En die grote zilverreigers voerden wellicht een of andere paringsdans uit. Of hadden last van hun nek. Nooit eerder gezien.





Ik vraag me altijd af hoe stevig zo'n snavel van een wulp is. Ze zien er zó breekbaar uit.




Een grote week geleden werd er voor het eerst in vijfendertig jaar een renvogel — zo heet-ie echt — in Nederland gezien. De Bergense duinen zijn voor mij wat te ver om te fietsen. Dus ik heb maar gewoon een karikatuurtje-met-te-lange-maar-wel-grappige-nek van hem gemaakt. De tekening kan mooi samen met die van de klapekster hierboven in de Mars Gremmen vogelgids. Die, naar ik schat, mijn tempo kennende, over een jaar of zeventien zal verschijnen. Deo volente ook nog eens.





Heerlijk rustgevend is dat. Niet meer hoeven te twitchen omdat je een hier zeer zeldzame (zee)vogel al eerder hebt gezien. Meerdere keren zelfs. En ja, ook het mannetje eider. Dat zich op de een of andere manier veel minder vaak laat zien dan het vrouwtje. Maar ja, zondagmiddag, heerlijk zonnig weer, dan begint het toch te kriebelen. Vijftig minuten fietsen later: donkere wolken, énorme regenbui, schuilen onder een strandpaviljoentoiletafdakje.





Gelukkig braken er af en toe korte, droge periodes door. Zodat ik deze prachteend toch wel aardig heb kunnen bekijken. Hij dook veelvuldig naar kreeftjes, krabjes en andere overheerlijke onderwaterbeestjes. Het zou me niet verbazen als hij nog een tijdje op deze plas blijft rondhangen. 

Dit blog eindigen met een zeldzaamheid vind ik altijd wel prettig. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten