zaterdag 17 maart 2018

Restjes

Oh help, ik krijg mijn foto’s en filmpjes niet meer allemaal verwerkt voor dit blog! Toch maar wat werk van de afgelopen weken bij elkaar vegen en becommentariseren. Allemaal documentatie om later nog eens ‘iets’ mee te doen. Maar dan in getekende vorm. (Ik kan namelijk heel goed tekenen.) Snel van start nu.



Tijdens de vrieskou begin deze maand trokken vogels als de watersnip en het bokje naar de wat kleinere sloten. In de hoop op een minder bevroren bodem, vermoed ik. Of misschien was daar meer voedsel te vinden. Verschillende watersnippen kozen het luchtruim omdat ik zo nodig langs hun sloot moest wandelen.




Bij dezelfde sloot, in dezelfde vrieskou: mijn wrede vriend de klapekster. We zien hem wat verderop nog terug.



Op weg naar Waterrijk Oost. Mannetje wintertaling. Ik geloof niet dat ik ooit eerder een vogel zo mooi live dood heb zien liggen. 






















Waterrijk Oost. Deze druk in de ijswind foeragerende kemphaan liet zich prachtig bekijken. Vermoedelijk had hij het zo koud en was hij zo hongerig dat hij geen zin had om op te vliegen voor voorbijgangers of passerend verkeer. Of mij. Nou ja, op een gegeven moment ging hij er toch maar voor een langsrazende auto vandoor.




Voor de mensen die hem willen zien bewegen een kort filmpje. Pootjes- en snavelstudiemateriaal voor beginnende vogelaars.



Bevroren wintertaling? Nee, gewoon z’n zonbeschenen kop in het slijk gestoken.



Hij kon er zelf ook wel om lachen.





Een vogelaar stond met z’n telescoop te wachten op overtrekkende kraanvogels. Die lieten zich helaas niet zien. Wel zag ík even vantevoren, hoog in de lucht, twintig ooievaars rondcirkelen. Hij kon mijn determinatie niet geloven. Het waren vast door hem gemiste kraanvogels! Maar ik heb bewijs.



Eerst schieten en dan pas kijken wat het is. Mijn devies bij snel overvliegende, lastig te determineren (roof)vogels. Deze slechtvalk herkende ik ter plekke waarschijnlijk niet omdat hij zwaarder vloog, of er anders uitzag door de ondefinieërbare prooi in zijn klauwen.



De vrieskou deed deze bergeend zo te zien niet veel goed. Op de een of andere manier vind ik dit de meest oninteressante eendensoort. 35 minuten in een voorverwarmde oven; eerst even bruin bakken in de koekenpan, denk ik dan.




Op naar de Bisonbaai! Daar zat een mannetje grote zee-eend zeldzaam te wezen tussen de talrijk aanwezige meerkoeten en kuifeenden. (Niet te zien op de foto's maar geloof me maar op m'n woord.)



Samen met vogelaarkameraad B. lekker in het zonnetje kunnen bekijken. Bij het Slijk-Ewijk strandpark hadden we hem een paar weken eerder allebei gedipt. Toen was het nog een vrouwtje.





Klapekster met Nijmeegse tintjes. Dat maakt zo’n foto toch weer wat specialer.




Als ik hem er niet in had zien vliegen had ik hem nooit ontdekt hoog in de toppen van die boom. God weet (bestaat niet) hoe vaak ik de klapekster al heb gepasseerd zonder hem opgemerkt te hebben. Om het mij nog moeilijker te maken heeft hij zich ook wat veronscherpt.





Hij liet zich die dag goed fotograferen en filmen.




Ik meende hem zelfs te horen zingen op de opnames. Op 0:08 seconden zie je z’n snavel precies gelijk met het geluid meebewegen. Het geluid is echter van een vink. Een knap staaltje klapeksterplaybacking! Het roepje verderop in de video komt van een heggenmus. Overigens heeft vogelaressemaatje J. hem daadwerkelijk horen zingen. Zelf hoop ik dat nog te mogen horen voordat hij weer naar huis vliegt om te gaan broeden. 



Na een tijd klapeksterstalken, waarbij hij voornamelijk op boom- en struiktoppen zat, wierp ik nog een laatste verrekijkerblik op de vogel, klikte ik de lensdop op m’n camera en wilde ik vertrekken. Precies op dat moment schoot hij vanuit zijn struik op een overvliegend mannetje torenvalk af en begon hem als een razende te achtervolgen. Wat een vreesloos fel vogeltje! Meer dan twee zwarte vlekjes tegen een blauwe wolkenlucht kon ik helaas niet schieten. De spectaculairste vogelfoto van mijn leven, zomaar door mijn neus geboord!




Ik probeerde de sliert vogels achter de windmolen scherp te stellen. In de hoop dat het kraanvogels zouden zijn. Mijn camera was echter meer geïnteresseerd in de langsvliegende kolganzen.



We reizen weer wat verder vooruit in de tijd. De inmiddels op een andere plek gesignaleerde zwartbuikwaterspreeuw kon ik niet vinden. De klapekster was er waarschijnlijk vantussen omdat hij verstoord werd door wéér zo’n malle mensentraditie. Achtentwintig roodbejaste figuren op paarden, raceten met een twintigtal honden door het Ooijpolder stiltegebied. Met vijf auto’s in hun kielzog. Geschoten werd er niet. Wel getoeterd, geschreeuwd en geblaft. (Dat laatste vooral door de honden.)




Anderhalf uur later kwam ik op dezelfde plek deze twee reetjes tegen. Waar dié zich hadden verstopt...?! Om het knulligheidsgehalte van het filmpje wat op te hogen heb ik er een vrouwtje rietgors tussen geplakt.

Overigens vind ik dat jagers voor een eerlijke, evenredige machtsverhouding in hun blootje achter hun prooi moeten aanzitten. En haar met hun tanden moeten doden. In plaats van er in een grote groep te paard achteraan te gaan. Met gemakzuchtige schietgeweren in de knuisten.




Nóg verder vooruit in de tijd. Na elf zware zwartbuikwaterspreeuwloze dagen vond ik hem eindelijk weer op zijn oude plek. Maar weer even bestuderen dus. Om te kijken of hij iets deed wat ik nog niet eerder gezien had. Ik zat er goed voor en zag hem deze keer opzwellen en leeglopen voor het zingen van zijn lied. Ook maar weer gefilmd. (1:41 en 
2:12.) Als ik daar toch lol in heb.




Leuk aan deze foto: de twee pareltjes op zijn vleugel. Benieuwd of ik hem nog op z’n andere verblijfsplek te zien krijg. Hij zou er onderhand toch echt eens vandoor moeten gaan, lijkt mij.




“Je bent nooit te oud om te leren!” 
P., één van de niet meer piepjonge maandagochtendvogelcursusleiders, ontdekte in de laatste druk van de ANWB-vogelgids dat er van de gewone roodborsttapuit twee variaties bestaan. Het zal ook eens niet! Eentje met een witte stuit en eentje met een gespikkelde stuit. Tijdens excursies fotografeer ik zo min mogelijk (ik ben er om te leren). Maar in de Ooijpolder kon ik een plaatje schieten van die laatste robotapversie. Misschien is het wel een transgenderroodborsttapuit. Want de vrouwtjes hebben ook een gespikkelde stuit.




Nog snel héél even over naar vandaag. Twee door H. en J. aangewezen zwartkopmeeuwen een paar meter voor mijn neus: gemist. Twee door H. en J. aangewezen roodhalsganzen: gemist. Gelijk weer een schuldgevoel naar de profs toe dat ik die @#&%! vogels niet zag! (Ik moet een nieuwe bril.) Het honderdtal door H. aangewezen zwarte stipjes in de lucht zag ik wel. Goudplevieren! Uniek in de Ooijpolder. Later zag ik ze ook landen. Maar met een gevoelstemperatuur van -45°C besloot ik me maar door de ijswind terug te laten duwen naar de zwartbuikwaterspreeuw. Die zich op het moment dat ik aan kwam fietsen, luid roepend vanonder zijn brug had laten verjagen naar het H-D gemaal. Door een blauwe reiger. Met mijn zeven overgebleven, niet afgevroren vingers toch maar weer het zóveelste plaatje van dit blijvend leuke beestje geschoten.
BewarenBewarenBewarenBewaren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten