vrijdag 10 mei 2019

Dudeljo klinkt zijn lied maar je ziet hem niet



Misschien is het een ego-probleem. Maar ik vind het toch knap van mezelf dat ik zo’n zwijgende, stilzittende bosuiltakkeling in een bos(je) weet terug te vinden. 




Het blijft wel jammer dat ik ze pas in zo’n vrij laat stadium ontdekt heb. Wellicht volgend jaar een herkansing. Ik hoor er ’s avonds overigens nog maar twee roepen. 




Die derde zou dus wel eens door een steenmarter of vos gegrepen kunnen zijn. Of een hond. Want daar struikel je ook regelmatig over op deze plek.

Edit: een paar dagen later hoor ik er nog maar een. 


4 mei

(Ik vond het al zo rustig rond achten.) Doel van de dag: de wielewaal! Dat betekent een flínk eind fietsen voor het juiste gebied. Maar dat heb ik graag over voor deze geelzwarte schoonheid. Ter plekke hoor ik hem al snel zingen. Soms van een flinke afstand en soms slechts een paar meter van me vandaan. Continu vanuit de bomen, nimmer in beeld. Als ik onder een boom, schuilend tegen een fikse regenbui, net bijgekomen ben van de schrik die een dikke tak ter grootte van een wandelstok me bezorgt — hij landde met hard gekraak op een vijftiental centimeter naast me — mag ik de vogel in vlucht dan toch twee volle secondes aanschouwen. Hoogtepunt van de dag! Van een wielewaalfoto dromen we gewoon verder.




Oranjetipje met gesloten vleugels. Het lijkt wel een bloemenfoto-afdruk op zijn binnenvleugels!




Het nadeel van zo lang vogelen is — behalve dat je de volgende dag niks meer waard bent — dat je op een gegeven moment vier groenpootruiters voor vier tureluurs aan gaat zien. Nou ja, mijn nu-maar-eens-stoppen-met-vogelen-rem is nu eenmaal compleet doorgesleten.





Nu moet ik wel zeggen dat ik voornamelijk oog had voor de kleine steltloper een eindje verderop. Die wist ik ter plekke niet, maar thuisgekomen wel juist te determineren: drieteenstrandloper. Aan zee struikel je er bijkans over; hier is het een zeldzame voorbijtrekker. Drie tenen. Géén achterteen!




Ik vond het al een opvallende waarneming. Het schijnt deze eeuw pas een keer of vier eerder voorgekomen te zijn dat er nog in mei grote zaagbekken in ons werkgebied zijn waargenomen. Vandaag maar liefst twéé. Eén ‘s ochtends vlakbij het Wylerbergmeer. En deze tegen de avond op Kraaijenbergse Plas 7. Niet een en dezelfde zaagbek. Of ze moet nog maar net bijgekomen zijn uit de narcose van een sekse-operatie in de middag. Dit plaatje van een grote zaagbek met een gezinnetje grote Canadese gans zul je in ieder geval niet snel meer tegenkomen.





Ik begin vogelgedrag langzaam maar zeker steeds beter te leren kennen. Deze geelgors vloog uit een boom toen ik met m’n rammelfiets zijn richting uit reed. Hij landde een dertigtal meter terug aan de achterkant van een andere boom. Ik parkeerde snel m’n fiets en wandelde heel kalmpjes naar die boom. Liep hem een meter of tien voorbij, minderde vaart en draaide me naar de geelgors toe. Hij zat er nog. Niks bewegen, even aan je laten wennen. Camera heel voorzichtig omhoog en eerste plaatjes schieten. Héél langzaam door de knieën zakken, om ze als statief te gebruiken voor een scherper plaatje. Oprichten en twee meter dichterbij dezelfde actie uitvoeren. 



Hij is inmiddels zo aan me gewend dat hij zelfs weer begint te zingen. Op het punt dat je denkt ‘zal ik nóg iets dichterbij proberen te komen?’ komt er altijd een hardloper, hondenuitlater of, zoals in dit geval, een auto aan die ervoor zorgt dat je die beslissing niet meer hoeft te nemen. Weg geelgors. Maar ik was al dichtbij genoeg. Beter dan dit ga ik hem niet snel meer in beeld krijgen. Blijft wel jammer dat z’n kopje niet bladervrij op de foto staat.



Koekoek. Op deze tak was hij een paar seconden bijkans zwart. Gelukkig brak er nog een ietsepietsie zon door voordat hij zijn ronde vervolgde. 



Van de vrouwtjes is er een grijze én een rode versie. Die laatste versie deed me even met de ogen klapperen. Die had ik nooit eerder gezien. Leuk weetje; vrouwtjes zeggen geen ‘koekoek’ maar laten een ‘hinnekende triller’ horen. Zelf helaas nog nooit (bewust) gehoord.

(Al googelende naar het geluid van een vrouwtje koekoek kwam ik deze vogelfluitjes tegen. Heel grappig om ze bespeeld te zien worden door een besnorde man die zijn lach soms bijna niet kan houden.)



In een vorig blog schreef ik dat de snor zich zelden of nooit laat zien. Maar dat is de sprinkhaanzanger. Al heb ik die al enkele keren prachtig in beeld gehad. Of je deze vogels ziet is dus meer een kwestie van geluk en/of doorzettingsvermogen. De snor liet zich deze dag vooral heel goed horen.



Op een blauwborst na de laatste (bijzondere) waarneming van de dag: een vos die niet scherp op de foto wilde i.v.m. de invallende schemering.

Dinsdagavond




De vlotjes voor mijn zwarte vrienden (zwarte sterns) zijn ook weer terug. Veel lol aan beleefd vorig jaar. (Zij vast een stuk minder lol aan mij.)





In de categorie te-mooi-om-niet-voor-de-zóveelste-keer-te-vogelgraferen: mannetje torenvalk




“Ik kan die beesten bijna niet van me af sláán. Het lijkt wel een plaag! Maar ik maak zo wel een foto van hem voor je, V.” Mijn jonge vogelaarcollega zat steltlopers te kijken in de Millingerwaard. En vertelde dat hij de zeearend, die daar al een tijdje werd gesignaleerd, hoopte te zien. 


Even eerder werd ik verblijd met een mooi blauwborstje.




Mijn doel was m’n eerste 2019-zwarte ruiter. En die zag ik gelijk al twitch-gewillig aan het water zitten. Al redelijk van winterkleed naar zomerkleed geruid, dus zelfs voor mij niet te verwarren met een tureluur. (Vlak voor hem een mannetje krakeend.)



Ik kreeg hem zelfs nog samen met een tureluurtje op de foto. Normaal gesproken een vergelijkingsdroomfoto. Maar ze zaten helaas wel érg ver weg voor een fatsoenlijk plaatje.




Met dit soort plaatjes mag ik de waarneming.nl-admins graag plagen. Achter de zwarte ruiter een bergeend.




Als leuke extra landden er vier 2019-casarca’s tussen de groenpootruiters, kleine plevierenkemphanen en overige vogels.




Samen met de grauwe vliegenvanger maakte dat drie 2019-vogels binnen een uur tijd. Bij die vliegenvanger bleef ik eerder die avond niet rondhangen voor een betere foto. Helemaal aan het eind van het pad kwam een schreeuwende figuur mijn richting uit lopen. En ik wilde niet afwachten of het een arme drommel in een psychose was. Of ‘gewoon' een agressieve malloot met een slecht humeur.




V. besloot langzaamaan toch maar te vertrekken. Zelf ging ik nog voor een kleine ronde Millingerwaard. Even die beloofde foto van een zeearend maken... En daarna kijken of ik nog bevers kon bekijken.

Lopend langs het water hoorde ik een raaf roepen. Ik voerde hem als ‘onzeker’ in op waarneming.nl. (Misschien was het wel een imitatorspreeuw... Of had ik zijn korte roep toch niet goed gehoord.) Weer opkijkend van mijn i-Phone-scherm zag ik dat een grote verschijning al een aardig eind mijn kant op was komen vliegen. Gelukkig fladderde hij in slow motion en had ik voldoende tijd om wat bewijsfoto’s van hem te schieten.




Altijd twee meter achter mij aanlopen als je een zeearend wilt zien. Dit harde lesje heeft V. nu wel geleerd!







Een drietal bevers liet zich nog mooi zien tijdens die altijd maar weer invallende schemering. 




"Op silhouetfoto’s zie ik er altijd het beste uit. Samen met foto’s van mijn achterhoofd.” appte ik V. — die gewoon Vincent heet — toen ik weer thuis was. En die wat mooie, sfeervolle foto’s van me had doorgestuurd.



Mijn typische ik-wil-niet-gestoord-worden-houding.

Voor de volgende keer zou ik nog heel graag een rode wouw willen zien. Al geloof ik er eerlijk gezegd niet meer in. Het zal wel weer een zeearend worden. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten