maandag 27 januari 2020

Jochem Myjer, de kadavercamree en een januaripaapje.

Da’s een leuk begin van het nieuwe jaar. Wakker worden getsjilpt door de slaapkamerhuismussen, tijdens het ontbijt een laag overvliegende keukenraamsperwer, die in duikvlucht buiten beeld verdwijnt en letterlijk één meter voor mijn voordeur een zingende roodborst die mij naar buiten wenkte. “Kom op Mars, er wacht een compleet nieuwe jaarlijst voor je!” Precies een jaar geleden vond ik zes (!) zeldzame kleine rietganzen op nieuwjaarsdag. Benieuwd wat er vandaag voor me in het verschiet ligt.




Antwoord: mijn solonieuwjaarsdagbigday viel een beetje in het water. In Heumensoord treuzelde ik veel te lang. (Probeer maar eens weg te komen bij zo’n leuk kuifmeesje.) En aangekomen bij de Kraaijenbergs
e Plassen plofte er pardoes een dikke mistdeken op het gebied.



Ik kon nog net een geoorde fuut determineren voordat hij in de yoghurt verdween.





En deze groep grauwe ganzen
op het spiegelgladde water, waren korte tijd later ook nog nauwelijks zichtbaar.

Al bij al niet aan de gehoopte vijftig vogels gekomen. Dus nog geen officiële vermelding op de jaarlijst.

Tijdens het vogelen had ik continu de neiging om iedereen een gelukkig 2021 te wensen. Maar misschien interpreteerde ik het onophoudelijke vuurwerkgeknal op de achtergrond niet helemaal goed.

































Bij stormvlagen ben ik heel erg dom. Zo vroeg ik een tijdje terug via #durftevragen op Twitter of de hond van Jochem Myjer een teefje of een reu is. De hond heet Boukje. Eén googlesearch en je ziet dat dat een meisjesnaam is. Nul reacties natuurlijk. Totdat er een week of twee later toch nog iemand zo gek was om te reageren.






















Jochem is een levend stripfiguur. Daardoor is hij heel leuk om te tekenen. Als je tenminste net als ik een popiejopieslapsticktekenaar bent. Voor de lol teken ik hem wel eens in mijn schetsboek. 





















Als vogelaar natuurlijk. Want dat is hij ook. Dat hondje moet bij een volgende schets dus vrouwelijker, weet ik nu.



























Ik heb hem ook wel eens met die andere geestige vogelaar getekend. Hans Dorrestijn. Allebei in een jonge versie. Samen met mijn eigen stripfiguren uit De ontdekkers. Die van die door Het stripschap tot beste jeugdstrip van 2016 bekroonde albums. Die niet of nauwelijks verkrijgbaar zijn. In verband met de failliete uitgeverij. Die! (Boehoe.)





Een plas in een akkerland. Toch even met de kijker langs glijden. En ja hoor, maar liefst elf watersnippen zitten er zo goed als onzichtbaar te zijn. Maar dan hadden ze niet op Mars Gremmen gerekend!





Vlakbij de snippen deze jongen. Ik keek er een beetje raar tegenaan. Het leek wel een omgevallen uil.





Een eindje naar rechts lopen en het werd al duidelijker. Een haas die dacht dat-ie onzichtbaar was. Maar dan heeft hij niet...






Het bokje waar ik zo enthousiast over was in mijn vorige blog, was waarschijnlijk een witgat. Hoewel er na mijn bezoek in hetzelfde gebied nog bokjes gezien zijn. Dus eigenlijk weet ik niet helemaal zeker wat ik nu precies heb waargenomen. Bij een tweede bezoek gericht zoeken naar bokjes leverde niks op. Wel kreeg ik de klapekster weer in mijn vizier. Deze keer niet zo dichtbij. Maar wel met een herkenbaar Millingerwaarddecor. En herkenbare plekken op een vogelfoto vind ik altijd een pluspunt.






Het leek wel een katoenplantage. Ik begon ter plekke bijkans een negrospiritual uit te schallen. Een groot stuk van het gebied was bedwarreld onder de veertjes van een dode zwaan. 





Hoe zou hij aan zijn einde zijn gekomen? Vos? Of zeearend...? Die laatste liet zich in ieder geval weer niet zien. Helaas. Geen kop gevonden maar grote kans dat het een knobbelzwaan is geweest.


Natúúrlijk sta ik halverwege januari weer gewoon in de vogeljaarlijst-2020-top-tien. (Tweeënzeventig Gelderse vogels, gedeelde vijfde plaats op moment van schrijven.) Ik vogel expres op plekken waarvan ik weet dat er zich ontbrekende lijstvogels bevinden. Veertig minuten fietsen voor één sijsje? Geen probleem! De beloning is warm genoeg. Om snel wat verse 2020-vogels te scoren fietste ik ook naar het meeuweneilandje in de Spiegelwaal. Dat leverde me vijf meeuwsoorten op.



Links: grote mantelmeeuw. Groot formaat, zwarte rug, roze poten. Lekker makkelijk. Vliegend voor de aalscholvers: kokmeeuwtje. Rechts: pontische meeuwDie is al een stuk lastiger te determineren, want lijkt sprekend op de...




Zilvermeeuw.




De kok- en de stormmeeuw had ik dit jaar natuurlijk al eerder gezien. Die eerste vliegt regelmatig langs mijn keukenraam.
Maar die jongen in die uitsnede dan? Is zijn kop daadwerkelijk pikzwart of lijkt dat maar zo door het licht? Als het donkerbruin is, dan is het gewoon een kokmeeuw. Met vroeg beginnend zomerkleed. En anders is het een zeldzame zwartkopmeeuw

Altijd gaan voor de gewoonste vogel. Het is een kokmeeuw.




In de Landleven-special ‘Vogels kijken’ staat een artikel over Beleef de lente waarin vier BDL-bloggers worden geïnterviewd. Waaronder ik. Volgens mij verschijnt het blad pas eind februari maar ik heb het hier al voor me liggen. Collegavogelaar Jolanda Wannet leverde een mooie foto van mijn tronie. (Enigszins merkwaardig dat de enige cartoon in het blad bij dít artikel staat. En niet van mijn hand is.)





Boomklever. IJsvogel van het bos. Poseerde net niet goed genoeg om de glans in zijn oogjes te kunnen ontwaren.





Weer zo'n vogel die dacht dat ik hem niet in de gaten had. Kramsvogel. Misschien wel de mooiste lijster.




Tot mijn vreugde dacht ik de Kraaijenbergse-plassen-roodkeelduiker eindelijk eens aardig voor mijn lens te hebben. Maar het is een ellendige fuut die veel te veel op hem lijkt.






Als de vogeloogst tegenvalt ‘Wat doe ik hier in godsnaam?!’ dan probeer ik altijd nog even de Ooijpolderklapekster en/of een ijsvogeltje te scoren. Om het leed te verzachten. Gelukkig werken de twee vaak mee. 





Of hij me nou echt niet in de gaten had, of dacht ‘Laat ‘m maar langs me heen sluipen', durf ik niet te zeggen. Feit is dat dit reetje gewoon bleef doorknabbelen.




Een andere ree... Die van de kadavercam. Hij lag er mooi bij. Thuisgekomen heb ik een plak cake bij de koffie genomen. (Ter plekke nog hartmassage en mond-op-mondbeademing overwogen, om viral te gaan op YouTube. Maar daar toch maar van afgezien. Beroemd zijn is ook niet alles.)




Zanglijster, beflijster, grote lijster; die waren me allemaal bekend. De maandlijster was echter nieuw voor me. Een vreemde vogel die per maand zoveel mogelijk vogelsoorten op zijn of haar lijst wil hebben staan. Bijvoorbeeld een paapje in januari.

Dat paapje was een mooie ontdekking van vogelaarcollega H. Die er in eerste instantie een roodborsttapuit in zag. Die horen eind januari ook in het zuiden te zitten. Maar daarvan is bekend dat er een aantal blijft overwinteren. Een dag later herontdekte vogelgrafe J. het uiterst schuwe vogeltje. Waarop ik hem, bij gebrek aan zeldzame dwaalgasten, twitchte om dit blog met een toch wel bijzondere waarneming te kunnen eindigen. Met hartelijke dank aan H. en J.


Komende donderdag organiseert mijn vogelwerkgroep een visueel jaaroverzicht van 2019. Tegen die tijd zal ik mijn eigen Top 2019 hier ook plaatsen. Beter laat dan nooit.




Of wacht, laat ik die slechtvalk die ik na het paapje zag er ook maar bij gooien. Blijft altijd mooi om hem op de Waalbrug te zien zitten.




2 opmerkingen:

  1. Een erg leuk en verrassend blog met bijzondere vreemdgangers om aan je waarnemingenlijst toe te voegen. Ik zelf ben niet zozeer een twitcher maar ben natuurlijk wel in voor deze vogels die een verkeerde afslag hebben genomen als ze in mijn omgeving te bewonderen zijn. Ik vond je blog uiteraard op het internet en volg het sindsdien.
    Groeten,
    Roos

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Goed om te horen dat je m’n blog gevonden hebt en volgt, Roos.

    Groet, Mars.

    BeantwoordenVerwijderen