Het stomme was; ik had die avond zo’n haast om de juveniele purperreiger in de Ooijpolder te bezoeken, dat ik onderweg de twee in de Oude Waal landende steltlopers, zonder goed te kijken vogelgrafeerde. Het licht was mooi, de plas was zo glad als een spiegel en de vogels zaten aardig dichtbij. Zonde om ze niet even snel vast te leggen. Het waren zonder twijfel groenpootruiters, want ik hoorde onophoudelijk luid groenpootruitergeroep.
Mijn geschetste verbazing was dus enórm toen ik thuis op mijn computer zag dat ik twee zeldzame zwarte ruiters op de digitale plaat had vastgelegd! Gelukkig overheerste het geluksgevoel en niet de vaalschaamte. Want jeez... dat ik dát niet ter plekke gezien had. Vogelaar van likmevestje!
Ondanks de haast stopte ik bij de volgende plas ook even. Want wat was dat voor wit spul aan de overkant van de oever? Mijn kijker gaf het antwoord. Een hele berg veertjes van (gok ik) een kokmeeuw.
Die lag er ook tussen. Met bovenop hem een prachtige havik! Die doodstil bleef zitten. Met de gedachte dat ik haar dan niet zou zien. Nou, vergeet het maar!
Even verderop kon Schotse collegavogelaar M. mij vertellen dat hij de juveniele purperreiger in het riet had zien verdwijnen. En daar kon-ie gerust “een uur of twee, drie blijven zitten”. Samen hebben we toch nog een tijdje staan wachten. Een groep spreeuwen (geen roze), twee waterhoentjes en een ijsvogel lieten hun gezicht zien. Maar onze purpervriend bleef inderdaad verborgen.
Twintig minuten nadat M. het had voor gezien had gehouden stond ik ook maar op, liep een paar meter achteruit voor een laatste overzichtsblik en keek pardoes recht in ‘het gezicht’ van de reiger! De stiekemerd was net buiten mijn zittende zicht op de dijk tevoorschijn gekomen.
Vrij regelmatig film ik een stukje van een vogel. In de hoop dat ik er een screenshot uit kan vissen van een moment dat ik vogelgraferend vast had gemist. Statiefloze bibberfilmpjes. Die ik toch niet goed kan weggooien. Dus die plaats ik maar op YouTube. Voornamelijk voor m'n eigen lol.
Met vogelen heb ik vaak geluk, maar deze korte avond sloeg alles! Op de terugweg zag ik ook nog de staart van een vos het struweel in schieten. Topavond!
De vroegste najaars-ijsgors van ons werkgebied. (11 september, vorig record 15 september.) Ze worden hier maar zelden waargenomen. En dan meestal ook nog overvliegend op een trektelpost. Precies één dag na mijn prachtwaarnemingen hierboven kon ik wéér een lifer op mijn vogellijst bijschrijven! Samen met de Arnhemse roodpootvalk mijn tweede in een week.
De tientallen, veelal witte kwikstaarten checken op citroen, bij gebrek aan de zwarte ruiters van een avond eerder, loonde zeer de moeite. Ik meende direct al een bijzonder gorsje te zien. Maar hield er ernstig rekening mee dat mijn fantasie op de loop ging met een ordinaire rietgors. Iets heel gewoons voor iets heel zeldzaams aanzien overkomt mij vaker dan me lief is. De visarend die een blonde buizerd bleek te zijn. De kwak die gewoon een sjofele blauwe reiger was. De strandplevieren die... enfin, mijn punt is duidelijk, lijkt mij. Thuis achter de computer werd mijn ijsgorsvermoeden echter definitief bevestigd. Van dit soort bijzondere ontdekkingen lust ik wel pap!
Mij viel vooral de twee witte vleugelstrepen op. Met daartussen de roodbruine grote dekveren. En de 'C' om de oorstreek. Een gele snavel met zwarte punt haalde ik dan weer niet uit mijn foto's. Dus dat zorgde gelijk weer voor verwarring.
Ietsje verderop een mannetje ijsvogel. Nee, geen familie van de ijsgors. Het begint weer vroeger te schemeren. Wat de kwaliteit van mijn ijsgors- en ijsvogelplaatjes geen goed doet.
Beetje overmoedig om te gaan vogelen op de dag dat er een maximumtemperatuur van 32 graden wordt voorspeld. Nou ja, de dag kwam me goed uit en ik had mezelf wijsgemaakt dat 32 graden in de nazomer minder heet aanvoelt dan 32 graden in de zomerzomer.
Dat is niet zo.
Bij de Oude Waal zag ik heel kort een gele kwikstaart. Thuis vond ik zijn kopje toch wel behoorlijk donker en zocht ik tevergeefs naar een witte wenkbrauwstreep. Noordse kwikstaart!
Bij de Oude Waal zag ik heel kort een gele kwikstaart. Thuis vond ik zijn kopje toch wel behoorlijk donker en zocht ik tevergeefs naar een witte wenkbrauwstreep. Noordse kwikstaart!
Een eindje verderop kon ik bij een plasje een vogelaar attenderen op een watersnip tussen de waterlelies. Had-ie zelfs met zijn telescoop niet gezien. Hij kon mij dan weer melden dat de vogel omringd was door nog drie andere snippen. Ze staan alle vier op de foto.
Op grote afstand meende ik hem al als kleine zilverreiger te herkennen. Ook al stond hij in stilstand. Een kwartiertje later kon ik van wat dichterbij een bewijsplaatje schieten.
Gaan we aan de soep of gaan we nog even snel de drieteenstrandloper in de Lentse Waard twitchen? “Hoi.” hoor ik naast mij op het Lentse fietspad. Collegavogelaar M. vervolgt zijn groet met een berisping omdat ik de in de schemering verdwenen gors, die mísschien wel geen rietgors was, en achteraf een ijsgors bleek te zijn, niet had doorgegeven. Ik bijt onmiddellijk venijnig terug dat hij mijns inziens dan weer niet enthousiast genoeg gereageerd had op het ijsvogeltje dat even eerder voor ons langs vloog.
Op de plek waar de drieteen voor het laatst gemeld was stonden runderen te pootjebaden. Over de oever liepen wandelaars. Ga ik eindelijk eens een keertje vogelaarspech hebben...? (Zo te zien aan de foto’s hierboven niet, nee.)
De strandloper was een eind verderop gaan zitten. Waar ik hem tot een vijftiental meter kon benaderen. En hij een uur lang rustig voor mijn neus bleef foerageren.
De puttertjes die in zijn buurt landden stoorden hem een stuk meer. Naar mij heeft hij tenminste geen pikgebaar gemaakt om me weg te jagen.
Twee distelvinken op een distel in silhouet. Dat had een aardiger plaatje kunnen opleveren als ze wat langer waren blijven zitten voor een strakkere silhouetpose. En zonder die vage onderrand.
Wat het me in ieder geval wel opleverde was dat mijn hoofd in de juiste richting stond om een vrouwtje sperwer (of toch een havik?) zomaar een vogeltje uit de lucht te zien grijpen. Te snel voor een foto. Maar zo wegvliegend met prooi levert ook een mooi plaatje op.
Morgen ga ik vogelen met collega L. Dat kán heel veel foto's opleveren. Dus ik plaats dit blog snel voordat-ie weer veel te lang wordt.
Genoten van je belevingen en gefeliciteerd met de bijzondere waarnemingen.
BeantwoordenVerwijderenGroeten,
Roos