vrijdag 1 juli 2022

Groenejaarlijst 2022 - juni






Wat er nou zo fascinerend is aan libellen en waterjuffers? Behalve de geweldige kleuren? Nou, ik zag bijvoorbeeld een lantaarntje die voor mijn neus een blauwe breedscheenjuffer uit de lucht greep, levend begon op te peuzelen en hem daarbij genadeloos doormidden beet. Pure horror, twintig centimeter voor je neus. Afgrijselijk! Ik heb wel een kwartier staan kijken.





We zijn nog steeds op libellenjacht. En we vinden nog steeds lifers. In dit geval de metaalglanslibel. Fatsoenlijk poseren voor een foto wilde hij niet. Maar we hebben het bewijsplaatje mooi in handen. Nummer 42 op de libellenlevenslijst alweer.




Bijzonder! Een klutenpaar in de Ooijpolder. Nooit eerder gezien daar, voor zover ik me herinner. Ik ben benieuwd of ze de kans krijgen om de eieren uit te broeden. Kraaien lagen op de loer. En het water hoeft maar een beetje op te komen en het nest is er geweest. Al lijkt me de kans dat dat laatste gebeurt niet zo groot in de zomer.

Hij kan zo de Groenejaarlijst in. Samen met een zingende nachtzwaluw. Nummers 158 en 159. Verder loopt het niet bepaald meer storm qua nieuwe 2022-vogels. Al moet ik bekennen dat de lust om er fanatiek op te jagen ook een beetje verwaterd is en ik vooral met mijn libellenlevenslijst bezig ben. ("Verrader!" hoor ik de vogelaars al roepen.)



Als je meent een heel zeldzame vlinder te fotograferen, maar in je achterhoofd houdt dat het misschien toch een heel gewone vlinder is waar je even niet aan denkt, dan is het toch een heel gewone vlinder waar je even niet aan denkt. In dit geval niet een of andere zeldzame page maar een kleine vuurvlinder.



28 juni. Het moést haast wel een metaalglanslibel zijn, die daar in hoge vaart heen en weer vloog. Soms rakelings langs mij heen. Toch bleef ik zeker twintig minuten staan om tientallen foto’s van het beestje te schieten. Próberen te schieten. Door zijn hoge snelheid en het riet, het struikgewas en de bomen op de achtergrond, was dat bijkans onmogelijk. Achteraf gezien loonde het fotografeergeploeter toch zeer de moeite. Gevlekte glanslibel



De minst beroerde foto bleek het eerste bewijsstuk in ons werkgebied van deze zeer zeldzame libel. Hij werd hier slechts een drie-, viertal keer eerder gemeld op waarneming.nl. Dit alles was goed voor een relatief uitstékend avondhumeur!



Dat uitstekende avondhumeur had ook te maken met mijn eerste waarneming van de eveneens maar iets minder zeldzame, tangpantserjuffer, een uurtje of wat eerder. Jammer natuurlijk dat ik door mijn schrale libellenkennis en mijn uitstelgedrag om een libellengids te kopen, die zeldzame beestjes nog niet ter plekke weet te determineren. Maar je hoort mij niet klagen.




De dag was sowieso al geslaagd door de grote vos op het voetpad. (Ik was nét te laat voor een gespreidevleugelsfoto.)




En door mijn eerste 2022-koevinkje.




En door de grote weerschijnvlinder. Op dat beestje was ik heel kwaad omdat ik twee uur lang tevergeefs naar haar gezocht had. (Eigenlijk was ik op zoek naar een ‘hem’ maar je kunt de hoeveelheid geluk op één dag ook overdrijven.) Teruggekeerd bij mijn fiets gleed ik nog even met mijn verrekijker over de zonbeschenen parkeerplek en warempel, daar zat mevrouw heerlijk te zonnebaden. Voordat ze verjaagd werd door een voorbijrazende auto. De buit was mooi binnen. Het blije jongetje kon zijn jaarlijstjes weer bijwerken.

Ik heb wel eens onder een boom, waar een vrouwtje grote weerschijnvlinder in zat, mijn schoenen uitgetrokken. In de hoop dat ze op mijn zweetvoeten zou afkomen. (Ze houden van de mineralen die in zweet zitten.) Maar waarschijnlijk stonken ze niet genoeg. Ondanks dat ik vijftig meter verderop een wandelaar zag flauwvallen.




Niet zeldzaam maar door zijn grootte behoorlijk indrukwekkend; ‘oeverspin onbekend’. 




En een mooi poserende moerassprinkhaan pikken we natuurlijk ook even mee. Het leuke was dat ik hem even met zijn pootjes kon zien musiceren. Als ik honderddrieëntwintig jaar word dan ga ik de sprinkhaangeluiden ook nog allemaal leren. Vooralsnog heb ik mijn handen nog vol aan vogelgeluiden aanstampen in mijn hoofd. 

Verhip, de moerassprinkhaan is óók al zeldzaam, zie ik nu. Dat maakt zo’n ontdekking toch extra leuk. Al had ik liever gehad dat al die zeldzame beestjes die ik tegenkom, gewoon algemeen waren. Zo’n autovoorruit die zwart van de insecten ziet na een bezoekje aan oma in Maas en Waal. Dat moeten we (terug)hebben.

Komende maand hoop ik eindelijk weer eens met een spectaculaire vogel op de proppen te kunnen komen. De zeldzame gaffelwaterjuffer staat ook op mijn lijstje. En de koninginnenpage. En... 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten