maandag 31 oktober 2016

Raaf, Rode wouw, Zwarte zee-eend, Bosuil, Kuifaalscholver


Een paar uurtjes trektellen op het Maldens Vlak levert me, behalve een ontspannen gevoel van al die ruimte om me heen en een lekker zonnetje op m'n hoofd, eindelijk mijn eerste raaf op. Nou ja, ik word door de collegatrektellers attent gemaakt op een ravenroepje een kilometer verderop. Desalniettemin een heuse waarneming. En m'n eerste 'lifer' van dit weekend.
















Doorfietsen naar de Kraaijenbergse plassen. In de hoop de grote zee-eend wat beter te kunnen bekijken dan een paar dagen terug. Ik heb geluk. Een tweetal vogelaars staat al te kijken naar het beestje dat op een honderdtal meter van de oever vandaan zwemt. De vogelaars blijken bekenden te zijn en één verwijst me naar een eveneens zeldzame zwarte zee-eend op een plas verderop. 

Vogelaar L. en zijn vrouw weten me de eend aldaar aan te wijzen. Zelf had ik hem nooit gevonden tussen al het gevogelte op het water. De eend blijkt ook nog eens bruin te zijn. Een vrouwtjeseend zal eens niét moeilijk doen! Wat later laat vogelaar J., die me op deze zeevogel attendeerde, me de jongedame door zijn telescoop bekijken. Lifer nummer twee!

Naar huis fietsen, eten, doorfietsen naar de Duivelsberg voor een nacht-van-de-nacht-wandelingGoede kans op een nieuwe Gelderse vogel: de bosuil. 

Het wordt een verschrikking. De opkomst is enorm. De wandelaars worden verdeeld in groepen van vijftien man. Kinderen in de kindergroep. Voor en achter de groep een excursieleider. Bedoeling van de wandeling: langzaam schuifelen door het bos, geen schijnwerpers en genieten van de nachtelijke stilte. Top! De realiteit is anders. Ik zit in een groep van vier-en-twintig man, met minstens zeven zenuwachtig piepende kinderen, die om de haverklap hun schijnwerper aandoen. Vóór mij een vader (met stadionverlichting op zijn pet) die onafgebroken praat tegen zijn aan hem hangende zoontje en dochter. En vice versa. Als ik me terugtrek naar het eind van de groep, in de hoop op wat meer stilte, moet ik het geflikflooi en gegiechel aanhoren van de tweede excursieleider. Die had het een goed idee gevonden om zijn vriendinnetje mee te nemen. Geïrriteerd loop ik de helft van de tocht met de vingers in mijn oren. En met zaklampverblinde ogen. Stiekem hopend op een welgeplaatste boomstronk voor de voeten van de irritantste deelnemers. 

Oké, ik geef toe; ik ben oud en zuur. En ik kom te weinig onder 'normale' mensen. Tussen al het gekir en geklessebes toch nog de bosuil mooi horen roepen. Derde lifer van de dag.















De volgende ochtend weer vroeg uit de veren voor een trektel-excursie bij de Bruuk. Het lichaam werkt nog net mee. Mooi begin: roepend witgatje en vier appelvinken in de top van een boom. Vanaf de heuvel waar we op staan bijna op ooghoogte te bekijken. Tien minuten later: laagvliegende rode wouw! Vierde lifer dit weekend! De uren daarna vliegt er nog leuk spul over als sijsjes, putters, watersnippen, koperwieken, verschillende merken ganzen en zeventienhonderdachtenzestig kramsvogels.
Na afloop maak ik een korte wandeling en pik ik nog mijn Bruuk-ijsvogeltje mee.

Thuis. Vier lifers in één weekend! Uitrusten nu.


Althans, dat dácht ik. Een waarneming.nl-alert doet mij anders beslissen.


Honderd jaar geleden werd de eerste gedocumenteerde kuifaalscholver in onze provincie 'verzameld'. Lees: uit een boom geschoten en opgezet. Hij foerageert nu in een museum in Twente. De tweede zit op dít moment achter de Escape-boot aan de waalkade. Op acht minuten fietsafstand. Voor mij is de vogel nauwelijks te onderscheiden van een gewone aalscholver. Maar ja, heel zeldzaam hè? Dan moet je hem zien.
















Ik moet nog even goed kijken voor ik hem daadwerkelijk zie. Het beestje is helemaal niet schuw. De omroepgeluiden van een of ander fietsevenement, vuurwerklawaai en een op een meter afstand van hem langsvarende boot laten hem compleet koud. 



















Van een echtpaar met een grote zwarte hond is hij echter niet gediend. Met een krachtige sprong verdwijnt hij onder water. 'Jongeman, wat zie je?' hoor ik de man roepen terwijl ik driftig sta te verrekijken. Maar ik ben al zevenenveertig dus ik houd me Oost-Indisch doof. Dat zal ze leren! Met hun stomme hond. Als je aan mijn kuifaalscholver komt dan kom je aan mij! 
















Uiteindelijk verdwijnt de zeevogel achter een van de pilaren van de Waalbrug. (Op het moment van schrijven, een dag later, is hij weer teruggekeerd naar zijn oude stek.)

Vijf lifers in een weekend! Dat heb ik niet meer meegemaakt sinds ik drie weken vogelde. Gelukkig zijn er nog zat nieuwe Gelderse vogels over. Op naar de hopsteltkluut en pestvogel!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten