woensdag 23 mei 2018

Temmincks strandloper




Een nieuwe week. Mooi aan deze foto vind ik het contrast tussen de gedrongen en de uitgestoken nek van deze zwarte sterns in de Ooijpolder.




En allemachtig! Zijn ze nu alwéér bezig?! Temptation Island is er niks bij! (Denk ik, want ik heb dat programma nooit gezien.) Viespeukerij! 

Oké, ik zal niet meer reageren als een dertienjarig pubermeisje. Excuses. 

In mijn vorige blog meldde ik al dat ik een paring per ongeluk op een lage resolutie had gefilmd (voor de liefhebbers: dit filmpje) en hoopte op een nieuwe kans.




Die kans kwam de eerstvolgende keer gelijk al voorbij. Meerdere malen zelfs. Dus ik heb zo'n vermoeden dat er de hele dag (en nacht?) doorgepaard wordt. Benieuwd wanneer de eerste eitjes worden gelegd. En of dat zichtbaar gebeurt. Maar zelfs ík heb niet zoveel geluk dat ik dat ga kunnen aanschouwen, vrees ik. We wachten af. O ja, ik telde zo'n achttien vogels. Het kunnen er wat meer geweest zijn.




Daar zit je dan op je allerromantisch helegaar alleen op je vlotje. Zouden er ook bewust vrijgezelle vogels zijn?




Je ziet er hier nauwelijks iets van, maar het was voor mij een leuke verrassing. Het nest van een paartje kleine karekiet. Ga ik de komende tijd ook mooi in de gaten houden. In de hoop dat een koekoek zijn ei erin heeft gelegd natuurlijk.

Ik zat al een tijdje te overwegen om de draagband van mijn verrekijker te vervangen. Door overmatig gebruik begon het elastiek steeds verder uitgerekt te raken. En een van de banden was langzaam aan begonnen te scheuren. Toen mijn fiets deze week, op een rotonde, met luid kabaal en gekraak tot stilstand kwam, hakte ik de knoop door. Terwijl de as van mijn fiets de draagband doorgehakt bleek te hebben. Al bungelende uit mijn fietstas was hij in mijn achterwiel verstrikt geraakt en definitief kapot gescheurd. In mijn achterwiel was geen beweging meer te krijgen. Het elastiek zat er strak om-en-in gespannen. Als een ongure fietsendief moest ik mijn rijwiel richting fietsenmaker slepen. Mijn verrekijker was godzijdank ongedeerd! (Spannend verhaal, hè?)



Hoe gaat het intussen met het paartje grote gele kwikstaart in de Ooijpolder? Ik zie ze bijna altijd als ik er kom. Regelmatig met hun tweeën. Of dat betekent dat ze nog niet aan het broeden zijn, óf af en toe hun eitjes alleen laten weet ik niet. Inmiddels heb ik wel een vermoeden waar hun nest zich ongeveer bevindt. Lekker onbereikbaar voor figuren als ik.




De blauwe reiger op dezelfde plek lijkt iets minder schuw te worden. Blijkbaar raken ze gewend aan het nieuwsgierige vogelaarsvolk. Hetzelfde zag je gebeuren bij de waterhoentjes bij de zwartbuikwaterspreeuw. (Ik mis hem nog steeds!)




Van dat heerlijke koekoeks-silhouet kan ik geen genoeg krijgen. Van z'n gekoekoek ook niet. Mensen die de vogel vanaf zes uur 's ochtends op de camping horen zullen er wellicht anders over denken. Benieuwd of dit dezelfde koekoek is die ik al vaker in de Ooijpolder heb gezien.




Weer even de zwarte sterntjes checken. Niet op deze foto te zien, maar een knobbelzwaan die iets te dicht in de buurt van een nestvlotje kwam werd fanatiek weggejaagd. Aan vogelaars lijken de vogels, net als de blauwe reiger en de eerder genoemde waterhoentjes hierboven, gewend te zijn. De recordleeftijd van een zwarte stern staat op twintig jaar. Dus ze zullen onderhand wel weten waar ze met die toeschouwers aan toe zijn. 




En ja hoor, niks geen toeval, die vorige keren dat ik getuige van een paring was. Het gaat gewoon de hele dag door. Om toch nog een beetje als (amateur)bioloog over te komen slik ik nu minstens zeven flauwe paringsgrappen door. 

Niet vergeten de volgende keer de vlotjes te tellen. En dan alle vogels een naam geven natuurlijk...




Bij de nieuwe geul, iets verderop, ontdekte ik ook nestvlotjes. En een viertal foeragerende zwarte sterns. Benieuwd of ze hier ook gaan broeden. Best wel een drukke plek. Qua wandelvolk en waalstrandbezoekers.





De actiefoto laat mooi zien hoe je de fluiter vaak ziet. Om je heen fladderend, van tak naar tak, onderwijl zijn zeer herkenbare deuntje uitstotend. 





Wat een fijn kneutje. Echt een heel fijn kneutje.






Ik had hem een uurtje eerder zelf al ontdekt. En vermoedde dat het om de een dag eerder ook al gesignaleerde temmincks strandloper ging. In de telescoop van enthousiast vogelaar G. maakte ik er een oeverloper van. Totdat er een kleine plevier naast hem kwam staan. Die gróter bleek te zijn dan het bruinige steltlopertje. Toch een echte temmincks dus. Wát een minuscuul vogeltje. Nummer 225 op m’n Vogelwerkgroep Nijmegen e.o.-levenslijst. Waarmee ik op een gedeelde eenenveertigste plek van de vwg-levenslijsten kom te staan. Nog maar tweeenzestig vogels erbij en ik sta op één...! (Wij vogelaars hebben iets met lijstjes. De mannen dan.)






G. telde acht bontbekplevieren. Hoog aantal voor een in ons werkgebied behoorlijk zeldzame vogel. De bontbek is slechts een slagje groter/boller dan de kleine plevier. Zodat je nu met eigen ogen kunt zien hoe klein de temmincks strandloper is.




Ik heb al verschillende keren op buizerds 'geschoten' in de hoop dat ik er thuis achter mijn computerscherm een wespendief van kon maken. Nu had ik dan eindelijk beet. Let op het naar verhouding kleine, duifachtige kopje. Met felgele oogjes. Die je hier niet zo goed kunt zien. Een dag later werden er verschillende overvliegende wespendieven in het werkgebied gesignaleerd. Zelfs een ‘bel’ met een achttal stuks.




Geen wielewaalzangriedel in Tongelaar deze keer. Laat staan een visuele waarneming. Op aanwezigheid van de geelgors kan ik daar gelukkig altijd vertrouwen.




Normaal gesproken lastig te fotograferen, boomkruipertjes. Maar deze bleef vlak in de buurt van zijn nest. Dat ik toevallig ontdekte tijdens de lunch.




























Onderweg naar Park Lingezegen Waterrijk-West, eenzelfde soort moerasgebied in aanleg als Waterrijk-Oost, maar een stukkie priller, kwam ik steltlopers als de kleine plevier, de oeverloper en de tureluur tegen. Een dag eerder was in West de zeer zeldzame breedbekstrandloper waargenomen. Die zich nu natuurlijk in geen velden of wegen meer liet zien. Door dus richting overkant van de A325.



Verhip, die boom zit mij aan te kijken. Sterker nog; een hele rij bomen hield mij sterk in de gaten. Een autist zou hier ter plekke een paniekaanval krijgen.




Het was me al eerder opgevallen dat grauwe abelen ‘ogen’ hebben. Maar nu zag ik tijdens het voorbijfietsen gewoon een compleet gezicht.



Dus daar moest nodig even in gephotoshopt worden. Dat begrijp je.





Zit je op je allervoorzichtigs, midden in de vegetatie, een moeder meerkoet met jongen te besluipen, staat er opeens een fotograaf met een cameralens van anderhalf meter vlak achter je. Die niks zegt, op haar allerongeïnteresseerds twee foto’s schiet en vervolgens in het niets verdwijnt. Zo irritant. Altijd minstens dertig meter afstand houden als je een natuurfotograaf in de weer ziet. Is mijn motto. En van mijn vogels afblijven! Ook als het alleen maar meerkoeten zijn. Juist als het alleen maar meerkoeten zijn!

Mocht ik ooit midden in een scheldpartij belanden, dan zal ik mijn rivaal voor 'pasgeboren meerkoet' uitmaken. God, wat zijn die vogels lelijk! Mooi van lelijkheid, bedoel ik natuurlijk.




Even tot kalmte komen met een mannetje slobeend.


Een viertal kluten zorgde voor vogelaarsvermaak. Er werd flink gebakkeleid. 






Koppen werden laag boven de plas gehouden, waarna er doodleuk overheen gestampvoet werd. Gefladder, gespartel, opgewonden kreten*.

*Roept zijn eigen naam.





Man en vrouw nauwelijks uit elkaar te houden. Maar ik vermoed dat het om twee paartjes ging. Die het om de een of andere reden met elkaar aan de stok hadden. Over tien jaar lees ik deze tekst terug en weet ik vast haarscherp te vertellen wat er aan de hand was. Even geduld nog dus. Of even bellen met Nico de Haan.







Twee jonge kluten spoeden zich snel naar moeders.





Hun eigen, levende afdakje.

Beetje lange aflevering, geloof ik. Tot de volgende keer.


BewarenBewarenBewarenBewaren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten