maandag 24 augustus 2020

Citroenkwikstaart

De alert van de zeer zeldzame citroenkwikstaart negeren was onmogelijk. Niét het fikse end naar de Millingerwaard fietsen, omdat Buienrader regenbuien opgeeft en je het juveniele vogeltje waarschijnlijk toch niet of nauwelijks van een gele of witte kwikstaart weet te onderscheiden, is uitgesloten. Het gevoel van ‘had ik toch niet moeten gaan?’ is onverdraaglijk. Nog erger dan een natte vogeldip. Dus hop, in volle regenbepakking op de fiets. Zodat je alleen maar kletsnat wordt van je eigen zweet. En ter plekke hooploos het veld in. Hooploos, omdat je niet weet hoe een parapluloze citroenkwik op zo'n regenbui reageert. Gelukkig kwam er al snel een bericht binnen van E., die de vogel, op een nieuwe plek, in beeld had. Zodat ik hem ter plaatse door de telescoop van J. als nummer 244 op mijn vogelwerkgroeplevenslijst kon noteren.




Door mijn camera was het vogeltje niet te determineren. Na alle aanwezige grijze vlekjes zo goed mogelijk gevogelgrafeerd te hebben, besloot ik het gebied in te trekken. Wat verderop zou nog een interessante vogel kunnen zitten. En wie weet vloog er een vis- of zeearend over. Na de aanzet van een korte wandeling besloot ik echter naar mijn fiets terug te keren. Die kon ik beter meenemen. Anders zou ik later wel een héél eind moeten teruglopen. 





Een gouden keuze. Op de terugweg zag ik de laatst achtergebleven vogelaars staan op de plek waar de citroenkwik het eerst ontdekt was. Het vogeltje bleek zich verplaatst te hebben en was nu prachtig te bekijken. Met het zonnetje in m’n rug. Want het weer was inmiddels volledig bijgedraaid.




Op deze afstand kon zelfs ík nu zien dat hij (subtiel) verschilde van een grijzige gele kwikstaart. Kenmerken zijn o.a. de brede wenkbrauwstreep die zich naar de wang uitstrekt en de dubbele, brede, witte (of witachtige) vleugelstrepen. 



Door het ontbreken van een zwarte halsband kun je een witte kwikstaart ook gelijk al uitsluiten.





Het zevenenzestigste geval in Nederland. Razendknap ontdekt door Schotse vogelaarcollega M. Die geen énkele vogel aan zijn aandacht laat ontsnappen. Een ware topvogelaar.




Ietsje verderop zaten twee bontbekplevieren. Die hier ook behoorlijk zeldzaam zijn.



Twee gewone oeverlibellen zaten midden op het pad ongegeneerd te copuleren. (Ik overweeg een 18-plus-waarschuwing voor dit blog te gaan gebruiken.)




De citroenkwikstaart-twitch was minstens zo leuk als mijn recordontdekking van de zeventien krombekstrandlopers in de Oude Waal, een paar dagen eerder. 



Die een dag later een stuk dichterbij zaten. En zich speciaal voor mij verdrongen om met z'n allen op één foto te kunnen passen. Zelden zulke sympathieke vogels meegemaakt. Nou ja, die zwartbuikwaterspreeuw uit 2018 was ook echt een geschikte peer. Al was dat achteraf gezien wel een beetje een 'uit het oog, uit het hart'-figuur. Nooit meer iets van zich laten horen.



Deze foto nam ik ook van de krombekken.

 
En deze.



Voor de verandering wilde ik dit citroenkwikstaartblog zo snel mogelijk plaatsen. Maar er zat weer een kleine zilverreiger in de Oude Waal. Die ik, 
om aan dit bericht te kunnen toevoegen, echt nog even moest twitchen. Deze keer met succes. (De vorige keer werd ik opgescheept met een zwarte ooievaar.) Letterlijk één minuut voordat een fikse regenbui losbarstte kon ik wat plaatjes schieten. En had ik ook nog het geluk dat een grote zilverreiger intimiderend naast hem landde. "Ik ben ervantussen!", zag je de kleine zilver denken. Territoriumdrift van de grote zil, gok ik. Die zit al een tijd op die plas.



Dat voorkwam echter niet dat de kleine op de rug van de grote ging zitten. Om de lezers van mijn blog goed het verschil in zilverreigergrootte te laten zien. 

Tel de secondes dat je werkelijk geloofde dat ik de waarheid sprak over een levende zilverreigerpiramide. Begin je ernstig zorgen te maken als het er meer dan vier zijn. Praat hierover met je huisarts. 

Benieuwd wat het najaar nog allemaal aan moois in petto heeft!

1 opmerking:

  1. Prachtig!!!! En wat een bijzondere waarnemingen. Gefeliciteerd.
    Groeten,
    Roos

    BeantwoordenVerwijderen