dinsdag 17 januari 2017

Witoogeend























Ik sta netjes achter het grote hek van de fabriek te verrekijken, naar de plas waar al een paar dagen een witoogeend zou vertoeven, als ik een auto achter me hoor stoppen. Vogelaarcollega X. stapt uit, groet, vindt dat hij best wel wat dichterbij mag gaan kijken en stapt over het prikkeldraad langs het hek. Om te voorkomen dat hij nog meer overtredingen maakt glip ik snel achter hem aan... 

Het is een prachtplas. Een ijsvogel vliegt langs, wat verderop bivakkeert een buizerd in een boompje, tientallen eenden (pijlstaarten, brilduikers, m'n eerste man-nonnetjes van het jaar) zijn goed te bekijken. En schrikken zich een ongeluk als een laag overvliegende havik een uitval naar ze doet. Maar de witoogeend laat zich niet zien. Gelukkig kan ik daar na al dat moois goed mee leven.




















Steenuil.

Net als de plas waar ik net vandaan kom is de Bisonbaai nog compleet ijsvrij. In tegenstelling tot de Oude Waal die compleet dichtbevroren was. Daar is vast wel een wetenschappelijke verklaring voor, die hopelijk niet met gedumpte afvalstoffen te maken heeft. Ik zie voor het eerst het bisonbaaisteenuiltje dat zich uitstekend gecamoufleerd in een knotwilg ophoudt.

Ik loop slechts langs één kant van de baai, waardoor ik ongetwijfeld wat ijsduikers, middelste zaagbekken en roodhalsfuten mis, maar het 'gewone' grut bezorgt me minstens zoveel kijkplezier. En daar wil ik de tijd voor nemen voordat het donker wordt. De kans op een groenling in de sneeuw lijkt met het jaar kleiner te worden, dus dat tafereeltje slurp ik gulzig met mijn ogen op. En alleen een malloot zou zo gek zijn om niét uitgebreid naar een vuurgoudhaantje (witte wenkbrauwstreep!) op een tweetal meter afstand te kijken. Ook de koolmees wordt niet door mij veronachtzaamt. Ik neem zijn geluid op en volg het beestje door de struiken. In de hoop het verderop roepende matkopje ook nog even te kunnen meepikken.  

Een heel kleine ekster vormt misschien wel het hoogtepunt van de middag. Geen echte ekster, het blijkt een bonte specht te zijn. Die ik net lang genoeg in beeld krijg om te kunnen zien dat er geen spikkeltje rood op zijn lijf te bekennen valt. Ik blik nog even langs mijn kijker om zijn formaat juist te kunnen inschatten. Ja hoor, geen twijfel mogelijk: vrouwtje kleine bonte specht! Niet zeldzaam maar ze laten zich haast nooit zien. Zelfs niet aan mij. 

Tegen de avond trekken de 
(kol)ganzen naar hun slaapplaatsen. Ook nu zie ik er honderden luid gakkend over mijn hoofd vliegen en in de baai landen. En daar speelt zich nóg een spektakel af, van honderden (kok?)meeuwen die zich klaarmaken om hun waterbed te bezoeken. 

Een heerlijke, zonnige wintermiddag. Ik krijg er bijna allemaal enge geluksgevoelens van!
















Hónderden meeuwen! (Even opklikken om de stipjes een beetje te kunnen zien.)
BewarenBewaren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten