dinsdag 31 oktober 2017

Topvogeltijd

‘Boehoe, snif en snotter’, zeg je dan. De laatste vogelcursusexcursie is alweer achter de rug. Maar wat een climax! Bij de Kraaijenbergse Plassen werden we gelijk al verwelkomd door éénentwintig luid kwetterende baardmannetjes. Die regelmatig met z’n allen hoog de lucht in vlogen en zich in het riet ook heel aardig lieten bekijken. Zo’n waarneming is moeilijk te toppen. Ware het niet dat excursieleider L. ons een uurtje later zomaar een zeldzame roodhalsgans presenteerde! Nog net niet op een dienblad. Hij liet zich zelfs uítstekend bekijken. 
Ik sprong natuurlijk onmiddellijk over een greppel en parkeerde ter ondersteuning mijn camera op een prikkeldraadpaaltje om de vogel voor de eeuwigheid, of in ieder geval deze week, vast te leggen. Dat ik daarbij andere cursisten hinderde bij het bekijken van de gans hoorde ik pas later. Ik heb ze per e-mail toegezegd dat ze de volgende keer stenen naar me mogen gooien. Ellendige fotografen ook altijd!







Alle eenentwintig baardmannen op één foto. Als ze maar lang en hoog genoeg in de lucht vliegen, dan lukt mij dat wel.




Eigenlijk wil je gewoon door je verrekijker genieten. Toch kan je het niet laten een paar foto’s te maken. En dan besef je weer hoe moeilijk het is om vogeltjes in het riet/struweel scherp te schieten. Nou ja, er staan er in ieder geval drie op.









Stiekem baalde ik een beetje dat L., die naast mij stond, de roodhalsgans eerder ontdekte dan ik. Maar je hebt nu eenmaal baas boven baas. Voor de liefhebber ook nog wat bewegende beelden.

Verder met van hot naar her springende foto’s, die ik de afgelopen vogeltoptijd heb gemaakt.





Eén van de twee raven die ik zag vliegen. De eerste was me te vlug af en verdween achter de boomtoppen. De tweede kon ik hebben. De foto's zien er enorm gephotoshopt uit. Qua collage klopt dat ook maar voor de rest zijn ze echt zo mijn camera uitgerold. Al mijn foto’s zijn, op rechtzetten en uitsnijden na, helemaal onbewerkt. Dat je het maar weet.





Er zat een groep van dertig grote zilverreigers in de Bemmelse polder. (Pasten niet allemaal op één plaatje.)





Wat ik wel aardig aan deze foto’s vind, is dat het net zwart-witfoto’s zijn met een geel, handmatig aangebracht snavelsteunkleurtje. Dat een van de reigers een vis naar binnen 
werkt en twee anderen jaloers toekijken is puur geluk mijnerzijds.




Eerst dacht ik dat het een bonte strandloper was. Tot ik zijn kortere snavel zag. Kleine strandloper! Een heel grote kleine strandloper dan, als ik hem met de kieviten vergelijk... Het is een kemphaan. En hij zat héus enorm ver weg...





Een nijlgans is geen gans! Hoorde ik vogelaar J. op grappende toon zeggen. Want een exoot en voortgekomen uit (voor)ouders die uit een siervijver zijn ontsnapt. Hetzelfde geldt vermoedelijk voor deze Indische gans. Die ik stiekem wel heel mooi vind. Ondanks dat dat dus écht niet mag.





Leuk detail: een van de grauwe ganzen heeft een grappige wipsnavel.





Potverdikkie, wat kon ik deze bonte strandloper mooi bekijken. 





Hij liet zich zelfs tot een vier, vijftal meter benaderen. Verder heb ik het niet geprobeerd. De sport is om aan het gedrag van een vogel af te lezen hoe dichtbij je kunt komen. Voordat hij de lucht in gaat. Voor hem langs maakten acht patrijzen zich stiekem uit de voeten. Zich verschuilend in het struweel. (Hij ging overigens niet de lucht in.)







Toendrarietganzen bij de Kraaijenbergse Plassen en bij de Erlecomse waard. (Er zitten ook kolganzen en grauwe ganzen tussen.)






Een donker bolletje in een weiland kan zomaar een slechtvalk blijken te zijn. Geleerd van Nico de Haan.




De klapekster is weer teruggekeerd in de Ooijpolder. En liet zich goed bekijken. Het zou me niet verbazen als het dezelfde is als vorig jaar. (Niet vergeten: volgende keer de stempels in zijn paspoort controleren.)







Een paar dagen later ging ik hem weer zoeken en vloog hij zomaar voor me langs de straat over. Opgeschrikt door een auto die zijn territorium was binnengedrongen. Wat verderop vloog hij van struik naar struik en van paaltje naar paaltje. Om vervolgens vlak voor mijn neus in een boompje te landen. Voordat ik daar een plaatje van hem kon schieten moest ik aan de kant voor een andere auto. Die hem voor de tweede keer, en nu definitief, verjoeg. Nou ja, een paar uur later zag ik hem elders, in de verte, nog een keer in een struik zitten.




Na een dagje vogelen kun je natuurlijk uitgeblust voor de buis gaan hangen. Persoonlijk heb ik meer lol in het fabriceren van dit soort photoshopknutselwerkjes. Slechtvalk.





Dit was een trekteltwijfelgeval. Sperwer of havik. Goedgekeurd als havik op waarneming. Dus dat zal dan wel.




Terug naar de Kraaijenbergse Plassen. Daar lieten de baardmannetjes zich deze keer slechts een paar keer horen. Twee geoorde futen waren wel redelijk te bekijken. Deze op de foto zwemt voor twee smienten uit.





Dezelfde dag kwamen er verschillende vogelaars langs voor de roodhalsgans. Die inmiddels al een paar dagen op de plassen rondhing. Als ze net als ik tot laat in de middag hadden gewacht en zich ook kletsnet hadden laten regenen, dan was ik niet de enige Gelderse vogelaar geweest die het die dag tot een (ingevoerde) roodhalsganswaarneming had geschopt.







Twee pas gearriveerde wintergastlijsters. Boven de kramsvogel, onder de koperwiek. Uitdaging voor de komende tijd: betere foto’s van deze vogels. Niet erop gaan jagen maar ze gewoon toevallig in een mooie poseerstand tegenkomen. Dat wordt mijn techniek.






Voor een ijsvogelkiekje wil ik echter nog wel mijn broek bevochtigen. Door een half uur in het natte gras te gaan zitten. Ik heb wat betere/scherpere foto’s van hem (donkere ondersnavel) gemaakt maar daar stonden die twee leuke koolmeesjes niet bij op. En dat maakt deze foto net weer wat bijzonderder dan de doorsnee onscherpe ijsvogelfoto.





Zes van de achtentwintig wulpen die ik in een weiland tegen het vogellijf liep.

We eindigen met wéér een zeldzame vogel. Lord Of The Rings B.U. had bij een bekende een bladkoning horen roepen. Helemaal uit Siberië komen aanvliegen. Hij zat hoog in een grote eik, achter een huis, 
tussen het gebladerte... Vorig jaar had ik hem al mooi kunnen bekijken in Nijmeegs park De Goffert. Maar toen fotografeerde ik nog niet. Op zes fietsminuten hier vandaan wilde ik dat deze keer wel eens proberen. Niét te doen! Om eerder genoemde redenen. Ik kreeg één schamel roepje te horen en het adhd-vogeltje liet zich nauwelijks bekijken. Toen ik éven iets zag bewegen richtte ik snel mijn camera op het gebladerte en schoot lukraak wat foto’s. In de hoop er in ieder geval een bewijsplaatje uit te kunnen slepen. Die hoop leek tevergeefs. De vijf foto’s op mijn computerscherm toonden slechts takken en gebladerte. Tot ik hem, net voordat ik ze in de prullenmand wilde slepen, op een van de foto’s toch nog ontdekte.























Zoekplaatje. (Klik op de foto voor groter.)




Zijne onscherpe majesteit.

Deze week hoorde ik 
waarschijnlijk ook mijn eerste Gelderse cetti’s zanger. Omdat hij het slechts bij één roepje hield en het ter plekke een en al autoweg- en grasmaaimachinelawaai was wat de klok sloeg, heb ik hem toch maar niet op waarneming ingevoerd. Die gelegenheid komt ongetwijfeld nog wel. Ik moet sowieso een beetje zuiniger gaan worden in het ontdekken van nieuwe Gelderse vogels. Voordat ze op zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten