donderdag 31 augustus 2017

Vogels determineren met Mars Gremmen afl. 783: Arnhemse vogels

Sodemieters! (Om vogelaarcollega Hans D. maar eens te citeren.) Dat moet je op mijn leeftijd (volgende week drieëntachtig) eigenlijk niet meer doen. Om half zes opstaan, ontbijten, op je fiets springen, het werkgebied van de Vogelwerkgroep Arnhem penetreren, om vervolgens zo'n twaalf, dertien uur later afgepeigerd thuis te komen. Of misschien moet je dat eigenlijk gewoon wel doen, want het levert je een hoop vogelmoois op.









In Park Lingezegen vliegen tientallen lepelaarsganzeneenden en andere vogels verschrikt de lucht in. Helaas niet door een overvliegende zeearend. Maar door een man die een parachute aan zijn bromfiets had laten monteren. Nou ja, stiekem is het wel een mooi gezicht, al dat vogelspul dat omhoog schiet. Dus bij deze toch mijn dank aan die idioot.




Wilde eenden, dacht ik in eerste instantie. Slobeenden, toen ik beter keek. Wintertalingen, toen ik er de ANWB-vogelgids bij pakte. Dat laatste had ik beter niet kunnen doen. Want het zijn slobeenden die de gemotoriseerde parachutist hierboven ontvluchten.

Stápels steltlopertjes! Oeverlopertjeswitgatjes (wiens witte gat ik nu eindelijk eens goed kon zien) en nog twee vogels die ik door de grote afstand niet direct kon thuisbrengen. Na een half uurtje rustig aan de oever zitten afwachten, kwam een van de twee echter steeds meer mijn kant op gefoerageerd. En kon ik de bosruiter beter bekijken dan ooit. Hetzelfde geldt voor een oeverloper. Wat een prachtvogeltjes als je ze van zo dichtbij kunt zien. Tussen de steltlopers ook nog twee watersnippen, wat jonge kieviten en een lepelaar.






Oeverloper.



Kievit.



Blauwe reiger.






Bosruiter.




De hoop was vals. Geen zeldzame purperreiger maar een juveniele blauwe reiger. Die we toch maar een tijdje hebben zitten bekijken. Om hem een hartig muisje naar binnen te zien werken.



Door de manier van vliegen hoopte ik even op een kolibrievlinder. Dichterbij gekomen bleek het een Sint-jansvlinder te zijn. Een tamelijk gewone verschijning. Maar als je hem, net als ik, voor de eerste keer ziet een best wel opwindend overdag vliegend nachtvlindertje.



Nu al enkele malen naar Meinerswijk gefietst maar er nog nooit iets echt bijzonders gezien, schoot het door mijn hoofd. Even meende ik nog de zeldzame kleine ijsvogelvlinder vlak voor mijn voeten te zien fladderen maar het was natuurlijk 'gewoon' een landkaartje

Bij vertrek met mijn fiets op de oude stenen brug, of wat is het, wierp ik nog een laatste verrekijkblik over het gebied. Zie ik daar nou een piepklein onevenheidje, heel ver weg in die boom? Toch maar even door mijn fotocamera bekijken. Die zoomt verder in. Een wit stipje! Witte stipjes in een boom aan het water kunnen heel goed zijn! En reden genoeg om vliegensvlug, dwars door distels en braamstruiken de richting van de stip uit te fietsen. 

Halverwege stop ik en kijk ik opnieuw. Onmiskenbaar: visarend! Ik schiet wat foto's en bekijk of ik nog dichterbij kan komen. Dat is niet nodig want even later zie ik hem rechts over het water aan me voorbij schieten. Om vervolgens hóóg in de lucht te verdwijnen. En daar heb ik een paar vage silhouetfotootjes van kunnen maken. Die me van pas kunnen komen bij een volgende determinatie van deze spectaculaire roofvogel.









De laatste foto hierboven, die ik een paar dagen later in mijn eigen vogelwerkgebied maakte, laat zien hoe makkelijk je als beginnende vogelaar een witte buizerd voor een visarend kunt aanzien. Nou zat deze nogal niet aan het water, dus mijn hart maakte geen voorbarig vreugdesprongetje.



Gehakkelde aurelia.

Weer terug in Park Lingezegen. (Je zou 's ochtends maar eens iets gemist hebben!) Met mijn rug leunend tegen de buitenkant van het vogelkijkscherm eet ik wat broodjes en zie ik voor de tweede keer die dag al het vogelspul paniekerig de lucht in schieten. Geen bromfietsparachute deze keer, maar een grote roofvogel die met slow motion-gefladder laag over het gebied een rondje trekt. Dat móet wel een bruine kiekendief zijn! En dat is het ook. Vangen doet ze niets maar dat maakt mijn feestje er niet minder op.















Grote zilverreigers zijn lastig te fotograferen. Als ze al niet voor je wegvliegen krijg je ze meestal als overbelichte witte vlek op de foto. Deze jongen bleef echter gestaag doorvissen. En dankzij de juiste belichting zie je zelfs nog wat structuur in zijn verenkleed. Zoals je ziet is zijn snavel nog niet helemaal rijp.



Dat was dan wel weer knap van mezelf. Dat ik dit eendje als zomertaling wist te determineren. Ruiend mannetje, vrouwtje of juveniel... vraag me dát over drie jaar nog maar eens. 



Terugweg. Een slanke roofvogel met gesplitste staart op een paaltje. Het zal toch niet een rode wouw zijn...?! Ik spring met mijn inmiddels flink vermoeide lichaam van mijn fiets, richt mijn camera op de vogel, hoor een tractor het pad oprijden, zet snel mijn fiets aan de kant, spring voor de tractor uit de braamstruikenberm in en bid tot God (bestaat niet) dat de vogel er door al het lawaai en gedoe niet vandoor is gegaan. Ik heb geluk. Ik kan nog net twee foto's schieten voordat hij wegvliegt. Voordat het torenvalkje wegvliegt, bedoel ik...
BewarenBewaren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten