donderdag 26 april 2018

Kleine mantelmeeuwacrobatiek

Ik hoor tijdens het fietsen een gele kwikstaart. Ontdek pas laat waar-ie zit. Bovenop een lantaarnpaal. Sta te dichtbij. Vind zijn kopje opvallend geel. Meen door mijn verrekijker een gele wenkbrauwstreep te zien. Grijp snel naar de fotocamera in mijn fietstas. Zie tegelijkertijd een fietser en een hardloper gevaarlijk dichtbij mijn kant op komen. Richt mijn camera op de lantaarnpaal. En zie in de verte een geel stipje verdwijnen...

Tijdens het vogelen mag ik van mezelf niet balen. Maar nú was ik echt een beetje pissig. Of liever gezegd teleurgesteld. (Ik ben niet zo'n pissig persoon.) Niet eens een beroerd bewijsplaatje. En dan die almaar doordenderende lichte twijfel. 'Hij had toch écht een gele wenkbrauwstreep?! Ik ben toch niet gek...?!'



Een kwartiertje voor de al dan niet Engelse kwikstaart genoot ik gelukkig gewoon even van een grauwe gans met haar jongen.





Ik ontdekte haar pas laat. De middelste zaagbek in Waterrijk-Oost. Sterker nog; ik was haar glad vergeten. Terwijl ze toch samen met een hopelijke roerdomproep reden was om richting Lingezegen te fietsen. Rechts van haar iets soepeend-achtigs — of is het gewoon een wilde eend? — en een kluut.



En laat ik de eerste 2018-zwarte sterns niet vergeten. Ook een uitstekende fietstochtmotivatie.



En ach, zelfs voor een eenvoudige fitis fiets ik met plezier een paar stevige kilometers. Vooral als-ie zo mooi voor me zingt en vriendelijk poseert.




Na een paar uur Waterrijk-Oost vond ik het wel weer welletjes geweest. Tot mijn grote vreugde hoorde ik de roerdomp roepen toen ik net een begin aan mijn terugtocht maakte. Een terugtocht met een klein ommetje. Eerder deze week werd ik door een vogelgrafe geattendeerd op de plek waar ze een steenuiltje had kunnen fotograferen. Een fijne tip. Want met het blote oog zie je zo'n vogel gek genoeg niet op het (gehavende) dak zitten. En was ik er sowieso niet langs gefietst.




Soms schiet je tien, twintig waardeloze foto's van een vogel en dan blijkt er onverwacht toch één best aardig uit de verf gekomen te zijn. Grappig is dat. Dit is de knarsmus. Beter bekend als de grasmus.



Vogels blijven me verbazen. Zelfs een potje acrobatiek gaan ze niet uit de weg! Er zaten een stuk of vijftien kleine mantelmeeuwen op het mini-eiland in de Lentse waard.





Alwaar ze af en toe stevig tekeer gingen. Heel leuk om daar gewoon even bij te gaan zitten lunchen hoor.




Zelf had ik hem puur bluffend als zekere zilvermeeuw ingevoerd. De waarneming.nl-admin maakte er echter een pontische meeuw van. Da's heel mooi. Want dan kan ik die zeldzame en voor mij verdraaid lastig te determineren vogel mooi aan mijn jaarlijst toevoegen. (Die jaarlijst waar ik me dit jaar heus niet meer mee bezig ging houden...)




Deze scholekster zat er ook. Laat ik die dan ook maar schieten. Was mijn gedachte.




Maandagochtendcursusexcursie. Mijn eerste 2018-geelgors zat eigenlijk veel te ver weg voor een foto. Toch maar een bewijsplaatje geschoten. Eerlijk gezegd ook om wat tijd te doden. Sommige cursisten hadden dit vogeltje nog nooit gezien en namen begrijpelijkerwijs uitgebreid de tijd om hem door een van de twee beschikbare telescopen te bewonderen. Mijn eerste 2018-bonte vliegenvanger poseerde die ochtend wél heel mooi op een dichtbijtak. Maar toen hield mijn principe om niet tijdens excursies te fotograferen nog stand.




Na de excursie keerde ik weer terug naar de Mookerheide in de hoop op een gekraagde roodstaartwaarneming. ‘s Ochtends zagen we hier al verschillende roofvogels vliegen. En ook bij terugkomst vlogen ze me bijkans om de oren. Als zwarte stipjes hoog in de lucht dan. Die ik fotografeerde om ze thuis nog eens goed te kunnen determineren. 

Laat ik daar nou even helemaal geen zin in hebben! Voor de liefhebber heb ik er zes in een collage geplakt. Mag je zelf aan de hand van lange/korte staart, vleugelsilhouet, wel of geen baardstreep, uitvissen of het buizerd, sperwer, havik, bruine kiekendief, slechtvalk en/of weet ik wat betreft.

De 2018-gekraagde roodstaartwaarneming kreeg ik overigens te pakken. De vogel zat luid zingend hoog in een boom. Eerst luisterde ik een tijdje. Vervolgens liep ik een eind van de boom af om hem in het gebladerte te zoeken met mijn kijker. Daarna richtte ik mijn cameralens op hem. En toen was-ie gevlogen. Téveel inbreuk op zijn privacy.




Nee, ik heb hem niet geflitst. Hij zat precies in de vierkante meter zonlicht die het HD-gemaal nog kon binnenvallen. Op twintig, vijfentwintig meter afstand. Schat ik. Grote gele kwikstaart.






Van die andere gele kwikstaart, de gewone (ik geloof niet dat je een kleine gele of een middelste gele kwikstaart hebt) zaten er zo'n zeven à acht stuks in de Ooijpolder. Opvallend, want ik zie ze daar maar heel af en toe. Meestal solo. Nu ik zijn geluid herken zal dat echter wel vaker worden. In hetzelfde akkerland bevonden zich ook drie kneutjes en een witte kwikstaart. Maar die lieten zich niet scherp genoeg fotograferen.

Een foto van de zeldzame cetti's zanger gaat niet lukken. Vrees ik. Daarvoor zit hij doorgaans te diep verborgen in het riet/struikgewas. Dan maar klokken hoe vaak hij zijn explosieve zangriedel laat horen. Gisteren zong hij achtereenvolgens om 18:01, 18:08, 18:13 en 18:21. Kijk, dat is pas informatie waar mijn lezers iets mee kunnen...!


Volgende keer breng ik een bezoek aan De Hamert. In de hoop op gierzwaluw, tuinfluiter, fluiter, koekoek, zomertortel, zwarte specht en wielewaal. En dat is misschien niet eens teveel gevraagd. Het is een excursie dus ik probeer een beetje terughoudend te zijn qua foto's maken. Dan weten jullie dat vast.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten