donderdag 19 april 2018

Weer een week lentevogelen



De nieuwe 2018-waarnemingen blijven gestaag binnenstromen. Huiszwaluw, kleine karekiet en deze bosruiter in Waterrijk-Oost. Die ik door de grote afstand in eerste instantie voor een groenpootruiter aanzag. En thuis op m'n computerscherm als bosruiter herkende.

Medevogelaar J. leek het nog wat vroeg voor de kleine karekiet. Maar het bewijs staat op tape. Op iPhone, bedoel ik. (Zul je altijd zien dat er tijdens het opnemen een met een conservenblikje spelende herdershond voorbij komt lopen...)




Éindelijk officieel en zelfontdekt te pakken: de IJslandse grutto. Zelfs op grote afstand sprong hij er met zijn dieproodbruine kleur ook wel flink uit. Hopelijk krijg ik hem nog eens wat beter en meer dichterbij te zien.





E., mededeelneemster van de maandagochtendvogelexcursie, was het ook al opgevallen. De zang van de roodborsttapuit lijkt behoorlijk veel op de zang van de heggenmus. Zoek je tussen de weilanden vruchtenloos naar een boomtop met een heggenmus, blijkt het een robotap op een paaltje tien meter verderop te zijn. 
De ringer heeft zich flink uitgeleefd. Hopelijk kan-ie iets met al deze ringinformatie. 




Een ordinaire exoot natuurlijk, zo'n zwarte zwaan. Maar in de Oude Waal een opvallende verschijning. Niet lelijk ook.




Jawel, ik heb 'm voor het eerst dit jaar mooi in beeld gehad. Mooi dichtbij, bedoel ik dan.




Zijn borst wilde deze driftig zingende blauwborst pas laten zien met wat zichtbelemmerende obstakels ervoor. 




Of, zoals eerder op de avond, andere plek, andere blauwborst, van grotere afstand. Geen nood; ik ga hem de komende tijd vast nog wel een keer wat beter vastleggen. En anders is er ook geen baardman overboord. 

Ik word te goed voor de maandagochtendvogelcursusexcursies. Terwijl andere deelnemers nog struikelen over determinatie van de groenling en de zanglijster, kon ik de groep op geluid op een gele kwikstaart en twee mannetjes zomertaling tracteren. Dat voelde even heerlijk professioneel. Totdat het volgende onmogelijke vogeltje zich weer aandient, of ik weer de zoveelste historische blunder maak natuurlijk. Laten we wel wezen; het glas is halfleeg! 





Ook weer een aantal nieuwe 2018-vogels kunnen begroeten. Zoals deze braamsluiper. Onmogelijk te fotograferen. Hij dook continu de struiken in en verplaatste zich steeds vliegensvlug een tiental meters van mij vandaan. Ik heb alleen bovenstaande schermafbeelding uit een filmopname kunnen slepen. En zijn typerende zang krakkemikkig vastgelegd.







Na de excursie ging ik lunchen op een bankje aan een plas bij de Sint Jansberg. In de hoop op een ijsvogeltje. Want die heb ik daar meerdere keren gezien. Helaas lijken alle ijsvogels doodgevroren te zijn. Ik heb er dit jaar tenminste belachelijk weinig gezien. Wel had ik een andere prachtige waarneming. Wederom onfotografeerbaar. Maar in dit geval omdat mijn camera zoveel schoonheid niet aan kon. Twee grote gele kwikstaarten op een tak, met hun tweelingbroer en -zus weerspiegeld in het water. Zo mooi had ik ze nog nooit gezien.


Tot mijn grote verbazing verborg zich op dezelfde plek een paartje manderijneend. Wat die nou in een boswatertje te zoeken hebben? (Het vrouwtje werkte niet mee en zwemt links naast de foto.)





Laatste nieuwe binnenkomer van deze dag: de boompieper. Meerdere vogels, op hun vaste plek in de goede oude Bruuk. Zijn zang doet me een beetje aan die van de vink denken.





Stom is dat. De foto's van die grote gele kwikstaarten vielen uiteindelijk toch wat tegen. Terwijl deze foto van een holenduif heel hoog boven in een boom veel beter is geworden dan ik gedacht had. Dat geldt trouwens ook voor de boompieper hierboven.







De dinsdagavondvogelexcursie in de Ooijpolder leek een beetje teleurstellend te verlopen. Weinig vogels in de lucht. Zomertaling en blauwborst lieten zich slechts op grote afstand zien. Geen gehoopte nieuwe binnenkomers als gierzwaluwkoekoek of nachtegaal. Een drietal op de groep achtergebleven vogelaars, waaronder natuurlijk ik, had nog net het geluk een steenuiltje te horen roepen. 

Aan het eind van de excursie, tegen de schemering, bij de Oude Waal, was het geluk opeens met ons. De zeldzame cetti’s zanger bleek weer, of nog, op zijn oude plek te zitten. En toen een deelnemer aan excursieleider powervogelaar P. vroeg of dat nu een blauwe reiger of een duif was (?!), daar hoog in de top van die boom, bleken we tot vreugde van de groep met een heuse purperreiger te maken hebben. Die voor een mooi Nijmeegs tintje na tien minuten richting Waalbrug verdween. Topafsluiting van een uiteindelijk heel aangename lentedinsdagavondvogelexcursie!


De lente (en het warme weer deze week) maakt het wel héél verleidelijk om dagelijks met de verrekijker de deur uit te gaan. Zo kwam ik op de woensdagavond weer twee grote gele kwikstaarten tegen. In de Ooijpolder, dus oude bekenden. Het mooie is: ze vertonen nestindicerend gedrag! Grote kans dus dat er weer kleine grote gele kwikstaarten op de wereld worden gezet. Ik citeer:

"Legt vanaf eind maart de eieren tot half juli, meestal 4-6. Vaak 2 legsels per jaar. Nestelt graag vlakbij stromend water in een nis in muur of onder een brug of bij boomwortels in oevers. Ze maken ook gebruik van speciale nestkasten. Broedduur 11-14 dagen. De jongen worden na het uitvliegen door de man verzorgd, terwijl de vrouw bezig gaat met het tweede broedsel."

In het beste geval zou dat twaalf nieuwe vogels opleveren. En van die mooie nog wel!


De gierzwaluw moet zich nog steeds aan me vertonen. Maar de nachtegaal is weer volop zingend van de partij. Je ziet hem meestal niet in het dichte struikgewas, maar je kunt wel vlakbij hem gaan staan terwijl hij onverstoorbaar doorzingt. Luid!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten