zaterdag 5 juli 2014

Op je af stormende paarden houdt het vogelen een beetje spannend

De roodborsttapuit woont blijkbaar op een vaste plek. Ik heb hem nu al drie keer bij, en in dezelfde boom gezien. (De laatste twee keer ging ik er speciaal voor dit leuke vogeltje even kijken.)


In het bomengroepje op het Waalstrand zag ik een specht vliegen.
Hij verborg zich goed, maar aan de zwart/witte kleuren meende ik een grote, of een kleine bonte specht te herkennen.

Ik besluit op de buitenrand van het strand te blijven en klim bij de eerstvolgende krib over het prikkeldraad.
Als ik eenmaal op gang ben laat ik me door niets of niemand tegenhouden! (Het was een laag paaltje.)
In de verte zie ik door de hoge beplanting op het weiland (distels en van die lange planten met kleine, gele bloemetjes*) een groepje paarden mijn richting uit staan kijken. Voor de veiligheid besluit ik daarom uit zicht bij het strand te blijven.

In de lucht zie ik een parkietachtige roofvogel, ter grootte van een ekster, vlak bij een boom ruzie maken met laatstgenoemd beestje.
Ik denk dat het een sperwer was. Beige vogel, witte onderkant, zwarte randjes aan de vleugels. Zijn vrouwtje - of haar mannetje - was er ook.
Een passerende scholekster kreeg ook nog een schijnaanval van de vogel te verduren.

Met mijn kijker volg ik in de lucht twee wilde zwanen. Ze maken een opvallend hijg-achtig geluid tijdens het vliegen.
Zou dat door die lange, bobbelige nek komen? Of maken hun vleugels dat geluid? Terwijl ik daar over peins hoor ik vlak voor me een stampend hoefgetrappel.
Ik laat mijn kijker zakken en zie vier grote bruine paarden recht op me af komen rennen. (Het merk weet ik niet; galopperende bruine paarden staan niet in m’n vogel-app.) Gek genoeg schrik ik me geen ongeluk; het is net alsof ik naar een natuurfilm sta te kijken.
Daarnaast lijkt vertrappeld worden door paarden in de Bemmelse waard me een verrassende en originele dood. Ook al heb ik eigenlijk nog wel wat vogels te ontdekken de komende tijd.
Gelukkig zwenken ze vlak voor me af en blijven ze wat verderop stilstaan aan het water van de rivier.
Terwijl ik me zo rustig mogelijk uit de voeten maak - hopend dat er geen stieren in de volgende wei staan - zie ik over m’n schouder hoe ze me nastaren.
Ik wist niet dat die beesten zo gemeen konden kijken!

Even later loop ik weer op asfalt. Vanaf de dijk zie ik in een weiland een grote, opgewonden stier een kalf bespringen.
Hij breekt zowat de rug van het arme beestje, dat zich snel op de grond laat vallen om van haar aanrander (papa?!) af te komen.

In de verte, ik loop inmiddels onder aan de dijk aan het water, zie ik een groepje ganzen zitten. Ik probeer ze te besluipen maar te horen aan hun gakgeluiden hebben ze me al opgemerkt. Als ik nu snel op één been ga staan zien ze me misschien voor een ooievaar aan, bedenk ik me. Maar voordat ik ze kan determineren verdwijnen ze al de lucht in.

Ik zie iets wits aan de oever liggen.
Het blijkt een enorme, wilde zwaan te zijn. Morsdood.
Hij ziet er nog puntgaaf uit. Zouden ze zo’n beest heel natuurlijk daar laten liggen of brengt de dierenambulance hem morgenvroeg naar het crematorium?
Onderwijl zakdoekjes uitdelend aan overstuurde passanten.
Ik maak wat snelle schetsjes. Bij de aanblik van zo’n imposante dode vogel voel je jezelf extra leven.




























De terugweg vervolg ik een honderdtal meter verderop en een stukje hoger op het asfaltpad. Daar zie ik achterelkaar twee hoenderachtige vogels geschrokken uit het hoge gras opspringen. Met mijn kijker probeer ik er een te volgen maar hij is al verdwenen in een gat in het struikgewas, vlak voor het meterslange hoge hek waarachter zich het zandwinningsbedrijf bevindt. Als ik loodrecht boven het gat naar de bovenkant van het hek kijk, zie ik precies daar een vogeltje zitten dat wel héél bijzonder moet zijn.
Zijn lichtroze borstje valt me het meeste op. Verder een grijs koppie met opstaande veertjes en een paar bruin/zwarte vleugels.
Eenmaal thuis kan ik helaas niet anders dan tot de conclusie komen dat het een grasmus geweest heeft moeten zijn.
Bah, wat ordinair.

Twee putters laten hun gezichtjes ook nog even zien. Altijd fijn.
(Hebben vogels eigenlijk een gezicht…?)

Bemmelse waard
- Roodborsttapuit
- Pimpelmeesje
- Witte kwikstaartjes
- Grote bonte specht
- Scholeksters
- Grauwe ganzen
- Sperwers (vermoedelijk) Edit: of torenvalkjes?
- Wilde zwanen (waarschijnlijk)
- Patrijzen (denk ik)
- Grasmus
- Bosrietzangers
- Putters (eigenlijk is 'distelvinken’ een mooier woord)
- Blauwe reigers

* Koolzaad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten