zondag 20 juli 2014

Tarzan en de rietgors

Hè, wat jammer. Deze keer is mijn roodborsttapuit niet thuis. Aanbellen helpt niet.

Ik besluit niet door te lopen naar het Waalstrandje - daar zouden met dit warme weer wel eens enge, blote mensen kunnen liggen die niet zitten te wachten op een man met een verrekijker - maar loop terug richting het veilige riet aan de andere kant van de weg.

Aan de overkant van een grote plas water val ik met mijn vogelaarsneus in de boter. Ik zie een grote kolonie aalscholvers (zeker een stuk of vijfentwintig, dertig), een zevental blauwe reigers, nog een hoop kleinere watervogels en een groepje grauwe ganzen. Maar het mooiste is dat er twee grote (waarschijnlijk) zilverreigers tussen staan. Na tien minuten kijken wordt het hele spul opgejaagd door een hardloper die de dijk komt afstuiven. Dat bezorgt me onbedoeld extra kijkgenot, want veel beweging zit er normaal gesproken niet in die beestjes.

Zeven minuten later zie ik dezelfde man achter me stilstaan. Over het smalle pad was hij mijn richting uit komen rennen. Doorweekt van het zweet, slechts gekleed in een kort broekje en een paar schoenen. Terwijl ik helemaal anti-insectenbeet sta te zijn in een t-shirt met lange mouwen en sokken over mijn lange broek. 'Ik jaag toch niet je vogels weg?’ vraagt hij op fluisterende toon. Ik vertel hem dat hij dat wel deed en bedank hem er vriendelijk voor.

Tijd voor het echte werk. Ik duik het riet in en wandel een stuk over de tot puzzelstukjes uitgedroogde waterbedding waar ik een paar weken eerder nog werd opgejaagd door een stel boze kieviten die dachten dat ik hun zoon/dochter wilde fijnstampen. Ik kom de atalantavlinder tegen en ben trots dat ik zijn naam heb onthouden. Dan merk ik een vogeltje op dat ik nog niet eerder heb gezien. De naam rietgors spookt door mijn hoofd, maar als ik hem op mijn vogelherkenningskaart opzoek begin ik toch te twijfelen. Z’n koppie klopt niet helemaal. Het zou natuurlijk een vrouwtje of een juveniel (puber) kunnen zijn maar ik besluit uiterst streng hem niet als volwaardige waarneming in mijn aantekeningenboekje op te nemen.

Nog geen tien minuten later sta ik oog in oog met een ónmiskenbaar echte rietgors! Een mus met een zwartwit-masker op. Het slanke, maskerloze vogeltje naast hem moet haast wel zijn vrouwtje zijn. Vrolijk door het ontdekken van deze niet eerder gespotte vogel loop ik door en zie ik honderd meter verderop een groengele zangvogel in een struik zitten. Een groenling?! Zitten die ook in moerasachtige gebieden? In ieder geval wéér een niet eerder gedetermineerde vogel gezien. Dat gaat lekker!

Het pad loopt verder tussen water en weiland. Voor me ligt een bosachtig gebied. In de verte hoor ik trommels. In het bos zie ik een groepje donkere mensen druk bezig met foto’s maken van 'iets’ in het struikgewas.  Als ik ze passeer weet ik niet wat ik zie! Op een grote omgevallen boom staan vier indianen. Gekleed in rode schaamlappen, lange franjes en hier en daar een witte veer. In hun handen houden ze messen en speren vast. Dat ik dat nog mag meemaken; de ontdekking van een nieuwe indianenstam in de Bemmelse waard! Van ontroering houd ik het haast niet droog. Ik besluit toch maar snel door te lopen, want de 'Als-je-lacht-steek-ik-een-speer-in-je-donder'-indianen zien er niet ongevaarlijk uit.

Een paar uur later arriveer ik weer bij het beginpunt van de ontdekkingstocht en besluit ik toch nog even te kijken of mijn goede vriend nu wél thuis is. Het getsjilp van de druk rond mijn hoofd vliegende boeren- en/of huiszwaluwen maakt het niet makkelijk, maar een eindje van zijn vaste boom vandaan hoor ik dan toch zijn fijne 'wiet trak-trak'-roep. Ik richt mijn kijker naar het geluid en de roodborsttapuit zit weer helemaal netjes midden in beeld. Een vriend waar je op kunt bouwen!

















De wilde zwaan ziet er steeds slechter uit. Ik begin me nu toch zorgen te maken over zijn gezondheid.

















Deze vis maakt het ook niet lang meer.

Bemmelse waard

- Aalscholver
- Blauwe reiger
- Grote zilverreiger 
- fuut
- Grauwe gans
- Meerkoet
- Kluten + juvenielen. Eén kluut werd in de lucht achtervolgd door een meeuw. Wat voor meeuw weet ik niet, want vooralsnog vind ik het té stomme beesten om ze te leren onderscheiden. (Komt nog wel.)
- Scholekster
- Putter (Altijd leuk.)
- Kievit
- Kleine karekiet (Ik begin langzaamaan zijn geluid te leren kennen.)
- Groenling (Moet haast wel.) Edit: Het zou wel eens een gele kwikstaart geweest kunnen zijn. Die schijnen daar te zitten.
- Rietgors
- Dagpauwoog
- Kleine vos
- Atalanta
- Boerenzwaluw en/of huiszwaluw
- Buizerd (Denk ik. Hij hield z'n kop.)
- Graspieper (Vast.)










Geen opmerkingen:

Een reactie posten