Tweeëntwintig augustus

Terwijl ik vlakbij het Wylerbergmeer naar een roodborsttapuit in een maisveld sta te verrekijken, stopt er aan het eind van de straat een auto. De deuren zwiepen open en er springen vier blaffende honden uit die midden op de weg, recht op me af komen rennen. Beige, zwart, groot, klein, dik en dun, met de tongen uit de bek. Hopelijk voor een duik in het Wylerbergmeer en niet voor een hap uit Mars Gremmen...*

Mijn nummer een-vogel die ik graag wil zien is het blauwborstje. Een roodborstje maar dan in het... juist. Daarvoor trek ik naar Het Meer in de Ooijpolder, want in die omgeving schijnen ze te zitten. Zoals ik vreesde kom ik er echter geen tegen maar tot mijn verbazing zie ik wel een ijsvogel overvliegen! Het begint al bijna gewoon te worden dat mooie, edoch ietwat kitscherige beestje tegen te komen.

Ooijpolder 1

- Grauwe gans
- Kievit
- Blauwe reiger
- Meerkoet
- Fuut
- Noordse stern
- IJsvogel
- Putter

Wielerbergmeer (plus omgeving)

- Ooievaar
- Witte kwikstaart
- IJsvogel
De ijsvogelroep! Door de bomen heen zag ik nog net het water omhoog spatten waar hij in gedoken was, óf waaruit hij juist weer tevoorschijn schoot. Ik tel hem toch lekker als een officiële waarneming.
- Roodborsttapuit
- Aalscholver
Nog niet eerder zag ik een aalscholver van zo dichtbij. Normaal vind ik oranje een vieze kleur maar op de kop van deze vogel staat het prachtig. Een wonderlijk beest, zoals hij daar zijn vleugels stond te drogen. Rechtstreeks overgevlogen uit Jurrassic Park, lijkt het wel.
- Meerkoet
- Konijn
- Alpinovogel
Tsja, was het zangvogeltje met de alpinopet, die vlak boven het water aan een tak hing, nou een zwart- een mat- of een glanskop...?


Met een door de fikse regenbui doorweekte broek en kletsnatte sokken in mijn schoenen, kan ik net zo goed door het weiland terugwandelen. Natter dan dit wordt het toch niet meer. Niet iedereen is daar blij mee. In grote 'woeshen' vliegt een enorme zwerm spreeuwen in drie delen, vlakbij mij uit het riet op. Twee hazen op de route hadden mij door de regen niet aan horen komen en schrikken zich een ongeluk van mijn zwarte regenponcho. Ze rennen het weiland in waar ze, als een bowlingbal richting kegels, dwars door een enorme groep grauwe ganzen schieten. Die vliegt verschrikt de lucht in, tot ongenoegen van een overvliegende blauwe reiger, die zich van het ene op het andere moment middenin de lawaaierige vogelmeute bevindt.


Ooijpolder 2

- Grauwe gans
- Haas
- Fazant
- Spreeuw
- Groene kikker
- Huiszwaluw


*(Ze gingen voor de duik.)