maandag 23 februari 2015

Het verlangen naar nonnetje

Door het lezen in het boek Het verlangen naar klapekster, begin ik te verlangen naar klapekster. De door mijn weer-app aangekondigde twee uren regen weerhouden mij niet om op de fiets richting Ooijpolder te springen. Vorig jaar ben ik eens verschrikkelijk nat geregend tijdens het vogelen (toen nog zonder verrekijker), en het was een van de mooiste fietstochtjes die ik ooit heb meegemaakt. Een donderend gevecht tussen donkergrijze regenwolken en een gemeen fel zonnetje. Een kletsnat, edoch prachtig lichtspektakel. 

(Kon ik maar schrijven als Koos van Zomeren. Dit is vast heel slecht. Gelukkig heb ik er geen verstand van.)

Op de dijk bij de Oude Waal stop ik zoals gewoonlijk om de eenden te bestuderen. Er zitten er opvallend veel. Naast de altijd aanwezige wilde eenden zie ik wintertalingen, krak-, kuif-, tafel- en slobeenden. Allemaal in een groep van tussen de honderd en tweehonderd exemplaren, bij een groepje bomen in de plas. Eén exemplaar heeft een wel opvállend lange staart. En de tekening op zijn kop heb ik ook niet eerder gezien. In het echt dan. Wél in mijn vogelboeken en op verschillende vogelsites. Hier wordt mij zomaar mijn eerste pijlstaart in de schoot geworpen! Een doorbrekend zonnetje — de regen laat zich in geen velden of wegen zien — zet de eendjes nog eens goed in het licht en bevestigt mijn fijne waarneming. 

Na een minuut of twintig kijken laat ik mijn verrekijker zakken, en maak ik aanstalten om verder te fietsen richting het gebied van de klapekster. Dan zie ik vanachter de bomen iets wits aan komen zwemmen. Het zal toch niet? Zwarte plekken op z'n kop en op z'n rug, een grijzig kontje... Het zál! Al die tijd zat er gewoon een heus nonnetje verborgen achter dat mini-oerwoud! Mijn verlangen naar nonnetje was al bijna sterker dan mijn verlangen naar klapekster voordat ik deze grijze bandietvogel gezien had. Wat een onverwacht geslaagde dag!

Als bonus zie ik een paar uur later de klapekster ook nog even. Als onmiskenbaar, herkenbaar wit stipje op een struik. Derde waarneming alweer.

Ooijpolder / Groenlanden

- Kuifeend 
- Krakeend
- Tafeleend
- Slobeend 
- Pijlstaart
- Nonnetje 

- Soepeend
Die zat er ook nog tussen. 
Als je mij acht maanden geleden verteld had dat ik bijna fysiek opgewonden zou raken van een eend, dan had ik je, naar beste kunnen, hard in je gezicht uitgelachen. Vijfenveertig jaar lang waren eenden in mijn visie stom. Tegenwoordig kan ik ze wel ópeten!
- Aalscholver 
- Grote zilverreiger 
- Grauwe gans
- Kolgans 
- Knobbelzwaan
Wit maar juveniel. Ik moest hem toch even opzoeken. Z'n snavel was nog niet klaar.
- Buizerd
- Torenvalk 
- Vink
- Koolmees
- Matkop
- Konijn
- Klapekster 












- Ree
Op de terugweg vanaf de dijk zag ik zomaar vier reeën in een weiland, aan de rand van het gebied waar ik zojuist vandaan kwam. Trots wees ik een passerende hondeneigenaar op dit mooie schouwspel. 'Die reeën, die heb ík ontdekt, meneer!' Nou ja, ik zei het wat anders, maar het maakte sowieso geen indruk. Niks geen unieke waarneming; rond deze tijd van het jaar waren er regelmatig zes tot acht van die beestjes te zien, vertelde hij. Baas boven baas. Heel m'n ego verschrompeld. En blijkbaar helemaal geen solodieren, zoals ik altijd gedacht heb.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten