vrijdag 26 januari 2018

Witstuitbarmsijs



Je pikt hem er zo uit! Hoor ik collegavogelaar J. zeggen. Ik knik bevestigend en denk tegelijkertijd wanhopig: wáár dan?! Wélke dan?! Ik zal het maar aan een gebrek aan telescoop wijten. Voor mij was het in ieder geval geen sinecure om die ene witstuitbarmsijs tussen de negenendertig grote barmsijzen uit te vissen. Door mijn luie blik lijken ze allemaal op elkaar. Oké, de witstuit is wat bleker. En dankzij de aanwijzingen van de medevogelaars — zeventiende van links! — heb ik hem toch nog kunnen fotograferen. Op grote afstand, door een groot, hoog hek heen. In een havengebied in Arnhem.





Dit was de foto die ik hoopte te maken. Zo’n leuk gezicht! Die zeer zeldzame witstuitbarmsijs was eigenlijk maar bijzaak. 
Helaas onscherp. Ik was nog niet bijgekomen van mijn fietstocht. Waardoor ik m’n camera niet ontspannen en relaxed op de vogeltjes wist te richten. En helaas de enige keer dat ze zo dichtbij op die plek zaten.


 
Heel even ook maar. Ze waren nogal opvliegerig. De typische havenlawaaigeluiden deed ze regelmatig opschrikken.





Deze jongen was nou de ster van het hele gebeuren. 




Hoe de barmsijzen op deze kale, dorre plek al dagenlang voedsel weten te vinden is me een raadsel. Een uurtje foerageren met z'n veertigen en het is op, zou je denken.





Heel even verlieten ze hun vaste plek en gingen ze verderop in een boom zitten. Dit is daardoor wel mooi, samen met de (veel betere) foto van vogelgraaf R., de enige afbeelding van de witstuit in een Arnhemse boom! Vooralsnog. (Tweede van rechts.)





Na de witstuitbarmsijstwitch fietste ik nog even naar Het Waterrijk bij Park Lingezegen. 





Daar zat een meerkoet die zich verdacht dichtbij liet benaderen. Ziek, vermoedde ik. Maar toen hij na een tijdje richting water strompelde bleek hij zijn rechtervoet te missen. Of hoe heet dat bij een vogel.




Als je een ree in het wild wil zien moet je gewoon eens een keer achter mij aan lopen. Ik struikel bijkans over die beestjes. Oké, ik overdrijf. Maar ik zie ze wel vaak en van dichtbij de laatste tijd.







Tijdens de schemering kwam er een grote zwerm wulpen naar het waterrijk om te overnachten. Ik schatte dat het er zo’n tweehonderd waren. Thuisgekomen leek me dat wat veel en maakte ik er honderdvijftig van. Een dag later besloot ik ze met behulp van een foto toch eens te tellen. En kwam ik uit op vierhonderdenzeven vogels... En dan kunnen er nog een paar buiten beeld gevallen zijn.

Op een feestje diezelfde avond kon ik door de harde muziek mijn verhalen over de zwartbuikwaterspreeuw en de witstuitbarmsijs nauwelijks verstaanbaar doorgeven. Ik zie de teleurgestelde gezichten nog voor me...!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten